30 september 2008

Willem Frederik Hermans : "Een heilige van de horlogerie"

Deze roman van W.F. Hermans werd gepubliceerd in 1987 en is één van zijn minder bekende werken, hoewel de roman in 1988 werd genomineerd voor de Ako literatuurprijs.

Constantin Brueghel, de zoon van een naar Frankrijk geëmigreerde Nederlandse kaasboer en een Franse vrouw, is een afgestudeerde filosoof die doctoreerde met een scriptie over Tijd en Duur. Van kaas heeft hij weinig kaas gegeten en ook een baantje in het onderwijs zegt hem weinig, dus neemt hij een baantje aan bij zijn oom. Die is verantwoordelijk voor de klokken in een lokaal leegstaand paleis. En aldus staat Constantin in voor het opwinden van 1473 klokken en pendules, verspreid over 297 zalen en kamers. De bouwer van het paleis - één of andere hertog ten tijde van Napoleon - had in zijn testament bepaald dat zijn eigendommen zouden overgaan op de gemeente, op voorwaarde dat de klokkencollectie bewaard en minitieus verzorgd zou worden. En zo wil het ironische lot dat een doctorandus over Tijd en Duur zijn dagen vult met het opwinden van klokken ...

Constantin neemt zijn taak zeer plichtsgetrouw op, dit tot ongenoegen van enkele gemeenteambtenaren die in het paleis gehuisvest zijn en die de vele klokken meer dan beu zijn. Een nieuwe ambtenaar is het mooie meisje Louise, die als twee druppels water lijkt op de iconische actrice uit de periode van de stomme film Louise Brooks, een actrice voor wie Constantin van kindsbeen af een fetisj had. Wanneer Louise contact zoekt met Constantin, ziet deze een droom in vervulling gaan. Maar in het communistische maar stinkend rijke gemeenteraadslid Ménard heeft hij een geduchte concurrent. Bovendien dreigt ook zijn levenstaak in gedrang te komen wanneer - na enkele wolkbreuken - het paleis opgeëist wordt om gestrande vakantiegangers te herbergen ...

Deze roman is een typisch kenmerk van de ogenschijnlijk zakelijke en licht ironische schrijfstijl van W.F. Hermans. De plot is fris en het tiental openingspagina's (uittreksels uit de fictieve scriptie van het hoofdpersonage - beslommeringen over tijdsbeleving en tijdsmeting) is om te smullen. Maar wanneer je éénmaal de premisse hebt geproefd, raakt het verhaal gaandeweg in het slop. Het is dan ook niet zozeer de plot die uitnodigt om deze roman te (her)lezen, maar wel het zuivere taalgebruik van W.F. Hermans en zijn betrachting om een roman te schrijven die even vlot loopt als een goed uurwerk. In het licht van de rest van het oeuvre van Hermans geen absolute topper, maar her en der valt er wel een sprankelende alinea te sprokkelen.

Een interessante analyse over deze roman in "Nederlandse literatuur 1960-1988" van Jaap Goedgebuure :

"Constantin Brueghel, de titelfiguur uit Een heilige van de horlogerie, wordt het slachtoffer van zijn adoratie voor de filmster Louise Brooks. Haar reïncarnatie, een verleidster van hetzelfde soort als de Helena uit Homme's hoest, houdt hem af van zijn taak: het onderhouden van een op zich waardeloze klokkencollectie in een provinciaal museum van de derde rang. Want ook al is hij zich het nederige van zijn functie en werkomgeving terdege bewust, Brueghel stelt er een eer in om, dwars tegen de verloedering van plichtsbesef en arbeidsethos in, zijn werk zo goed mogelijk te blijven doen. In dat opzicht is hij een ware heilige van deze tijd; hij wil niet ‘dat er zich zelfs in het duister van zijn ziel de geringste schim of schaduw van een ongerechtigheid verbergt’.
De associatie met de gewijde sfeer, zoals die blijkt uit het bovenstaand citaat en de titel van de roman, is op zijn plaats. Brueghel is namelijk een filosoof die de wijsbegeerte na het afsluiten van zijn studie met een briljante scriptie over tijd en duur de rug heeft toegekeerd. In die scriptie betoogt hij dat alleen de kalender regelmaat en verandering ervaarbaar kan maken. De klok daarentegen is de concreet geworden terugkeer van hetzelfde: tweemaal daags worden twaalf uren volgemaakt. Zo geredeneerd is het klokkenmuseum het symbool van eeuwigheid, hemel en paradijs, althans voor de hoofdpersoon. Dat hij zichzelf eigenlijk voor de gek houdt, weet ook Brueghel maar al te goed, nu hij beseft dat hij van leugens en hypocrisie gebruik moet maken om zijn schijnwereld in stand te houden. En uiteindelijk zal hij dan toch nog falen.
Meer dan in welk ander deel van zijn oeuvre ook heeft Hermans in Een heilige van de horlogerie zijn principes aangaande de door hem voorgestane ‘klassieke’ roman verwezenlijkt. Het formele kenmerk van zo'n roman is dat alles wat erin beschreven wordt doelgericht is. Een geslaagd, dat wil zeggen evenwichtig, boek is zo iets als een goedlopend precisie-uurwerk, om te variëren op een bekend gezegde van La Bruyère (dat in Een heilige van de horlogerie trouwens wordt aangehaald). Inhoudelijk stelt Hermans de eis dat ‘het thema volledig is verwerkt in een verhaal’, dat ‘een idee wordt uitgedrukt door middel van handelingen’ en dat ‘de optredende personages desnoods eerder personificaties zijn dan psychologische portretten’.
Deze beginselen zijn op hun beurt weer in overeenstemming te brengen met andere uitspraken waarin Hermans zijn literatuuropvattingen heeft neergelegd. Nu de waarheid waar historici naar streven al niet veel meer is ‘dan een fabel, een mythe of het waansysteem van een paranoialijder’, kan ook de ‘realistische’ roman geen andere pretentie hebben dan die welke per traditie is weggelegd voor fabel of mythe. Maar juist in die elementaire vormen van het vertellen laat de visie op het bestaan zich persoonlijker en tegelijk algemener formuleren dan mogelijk is binnen het bestek van een realistisch verhaal."

Geen opmerkingen: