25 maart 2006

Joden in WO II : anders bekeken

Comedian harmonists (Joseph Vilsmaier - 1997)

Het waargebeurde verhaal rond de eerste boysband ter wereld. De joodse componist Harry Frommermann richt in 1927 in Berlijn de Comedian Harmonists op, een vocaal sextet dat grossiert in licht komische volksliedjes. Na enkele maanden aanmodderen, slaat de vlam in de pan. De band wordt immens populair en speelt het ene concert na het andere. Maar als de nationaal-socialisten aan de macht komen in 1933, ziet de toekomst er plots minder rooskleurig uit. Omdat de band zeer geliefd is bij het grote publiek, zijn de nazi's aanvankelijk bereid om door de vingers te zien dat de helft van de band joods is. Het sextet mag verder optreden indien alle joodse nummers uit het repertoire geschrapt worden. Deze vorm van muzikale prostitutie zorgt ook binnen de band voor de nodige spanningen. Er volgt nog een succesvolle tournee door Europa en naar de USA (waar ze blijkbaar een legendarisch concert gaven voor de verzamelde amerikaanse vloot). In 1935 valt definitief het doek over de Comedian Harmonists : de nazi's leggen aan de joodse leden het verbod op om nog langer op te treden. De band splitst in twee : de drie joodse leden vluchten naar het buitenland en de drie arische leden blijven in Duitsland. De twee trio's streven elk apart muzikaal succes na, maar de glorie van de Comedian Harmonists zal hen nooit meer te beurt vallen.

Een hoogst charmante film met een lach en een traan over een vergeten stukje oorlogscultuur. De muziek speelt een grote rol in deze film : enkel (digitaal opgepoetst) origineel materiaal werd gebruikt. Om een idee te vormen over het repertoire van de Comedian Harmonists volstaat het om enkele nummers te noemen : "der Onkel Bumba aus Kalumba tanzt nur Rumba", "Hein spielt abends so schön auf dem Schifferklavier", "Du paßt so gut zu mir wie Zucker im Kaffee". Meer info op Comedian Harmonists.



Monsieur Klein (Joseph Losey - 1976)

Parijs, 1942. Robert Klein is een antiekhandelaar die goede zaakjes doet omdat veel joden zich verplicht zien om hun kunstschatten voor een prikje van de hand te doen. Klein verdient aldus veel geld, woont in een mooi appartement, heeft een jonge minnares, ... en dat alles op de kap van de joodse ellende.

Wanneer op een dag een joodse krant aan hem geaddresseerd wordt, blijkt dat hij een joodse naamgenoot heeft. Hij klaagt dit aan bij de collaborerende politie, in de hoop zijn naam te zuiveren. Dit heeft echter een tegenovergesteld effect : de politie verdenkt hem ervan zelf een jood te zijn en doekt zijn antiekhandel op. Klein gaat op onderzoek uit en tracht zoveel mogelijk info te verzamelen over zijn joodse naamgenoot. Zijn zoektocht wordt gaandeweg een obsessie en hij vereenzelvigt zich meer en meer met zijn mysterieuze naamgenoot ...

Een interessant psychologisch drama dat vooral in het slotkwartier de kijker met een zeer wrang gevoel achterlaat. Dat deze film tot stand kwam, is vooral de verdienste van hoofdacteur Alain Delon, die de film produceerde en er flink wat privé-geld in stak. De hoogdagen van Delon liggen ondertussen al ver achter ons, maar de filmografie van de man is redelijk indrukwekkend. Vooral in de jaren '60 was hij één van de jonge goden van het grote scherm (Rocco e i suoi fratelli, Plein soleil, Le samouraï, Il gattopardo) en was zijn charisma ongeëvenaard. Tegenwoordig is hij nog maar een schim van de grote acteur die hij ooit was, en de vergelijking met Robert De Niro is dan ook niet ver weg.

Geen opmerkingen: