16 februari 2007

Elk wat wils (Warande - 16.02.2007)

Toneelgezelschap De Tijd maakt met deze voorstelling een soort Shakespeare-medley. Regisseur Lucas Vandervorst en zijn acteurs grasduinden een jaar lang doorheen het werk van de beroemdste Engelse dichter en duidden passages aan die hen om één of andere reden opmerkelijk leken. Het resultaat is een twee uur durende collage van stukken tekst. Dit samenraapsel is grofweg in drie delen op te delen.

Het eerste deel bestaat voornamelijk uit uittreksels van het epische gedicht Venus and Adonis, door Shakespeare in 1593 geschreven. Dit gedicht vond zijn basis in de Metamorphoses van Ovidius en vertelt hoe de mooie Adonis de eerste sterfelijke geliefde wordt van de liefdesgodin Venus. Het is meteen het minst toegankelijke deel van de voorstelling omdat de kijker nog moet wennen aan de ongebruikelijke format : vooraan op het toneel staan een vijftal microfoons. Om beurten spreken de elf acteurs hun rijmsels uit en zo wordt het al snel duidelijk dat het een zeer statische voorstelling wordt, waarin het woord de onbetwiste meester is. Het feit dat gegrasduind wordt in de stroeve en oud-nederlandse vertaling van Leendert Burgersdijk verhoogt de moeilijkheidsgraad en de abstracte liefdesuitingen tussen Venus en Adonis maken het er niet gemakkelijker op, doch de nauwelijks verhulde erotiek van de tekst maakt veel goed. Een voorbeeld hiervan is het volgende fragment :

"Fondling," she saith, "since I have hemm'd thee here
Within the circuit of this ivory pale,
I'll be a park, and thou shalt be my deer;
Feed where thou wilt, on mountain or in dale :
Graze on my lips; and if those hills be dry,
Stray lower, where the pleasant fountains lie."

Lichtvoetiger van aard is het tweede deel, waarvoor de cast zich in harnassen hult en waarin voornamelijk uit koningsdrama's geput wordt. Ik meende stukken te herkennen uit King Richard the Third en King Henry the Fifth. Er werd bewust gekozen om ook veel toneel-technische teksten in te lassen ("Daar komt de Koning !" - "We verplaatsen ons nu naar Southhampton." - ...) om aldus de typische toneelmechaniek naar boven te laten komen.

Het slotstuk is zeer zwaar op de hand. Door drie mannelijke acteurs wordt een uitgebreid stuk voorgedragen uit een ander episch gedicht van Shakespeare (The rape of Lucrece). In dit zwaarmoedige stuk, geschreven in 1594, baseert Shakespeare zich opnieuw op een verhaal van Ovidius : in 509 voor Christus wordt Sextus Tarquinius, zoon van de Romeinse koning, overmand door passie voor Lucretia, de vrouw van zijn wapenbroeder Collatinus. Het gekozen fragment in de voorstelling verhaalt de innerlijke tweestrijd die Tarquinius ondergaat terwijl hij zich naar de slaapkamer van Lucretia begeeft, met als doel haar te verkrachten. Een kenschetsend fragment :

And now this lustful lord leap'd from his bed,
Throwing his mantle rudely o'er his arm;
Is madly toss'd between desire and dread;
Th' one sweetly flatters, th' other feareth harm;
But honest fear, bewitch'd with lust's foul charm,
Doth too too oft betake him to retire,
Beaten away by brain-sick rude desire.

His falchion on a flint he softly smiteth,
That from the cold stone sparks of fire do fly;
Whereat a waxen torch forthwith he lighteth,
Which must be lode-star to his lustful eye;
And to the flame thus speaks advisedly,
'As from this cold flint I enforced this fire,
So Lucrece must I force to my desire.'

Nog opmerkelijk aan de voorstelling is de 'soundtrack'. Links op het podium zorgt muzikant George De Decker voor bijpassende orgelmuziek, waarbij hij steeds uit het oeuvre van dat andere oer-Britse instituut plukt : The Beatles. Soms nauwelijks hoorbaar, zoals Fool on the hill. Maar regelmatig barst de cast in zingen uit, en dat gaat hen verbazend goed af. Een aantal nummers die me zijn bijgebleven : Across the universe, All you need is love, Eleanor Rigby, Happiness is a warm gun, Yesterday, ...

Toch zijn er wel de nodige bemerkingen te maken bij deze voorstelling. Er is zo goed als geen interactie tussen de diverse acteurs waardoor het geheel enorm statisch overkomt. Je hebt als kijker dus enkel maar de tekst om je aan vast te houden. Hoe geweldig de teksten van Shakespeare ook zijn (ik ben fan !), het was verdorie zeer moeilijk om er gedurende twee volle uren de aandacht bij te houden. Shakespeare schreef zijn teksten per slot van rekening met als doel een publiek te entertainen met actie en romantiek, niet als object van intellectuele masturbatie.

Ik heb van bepaalde stukken zeer genoten, maar kon me toch niet van de indruk ontdoen dat een deel van het publiek oprecht opgelucht was toen het doek viel. Het laatste halfuur (het gortdroge debiteren van fragmenten uit The rape of Lucrece) was voor velen de definitieve mokerslag. Enerzijds is het zeer verdienstelijk om te kiezen voor een tekstgetrouwe benadering, maar wanneer dit niet gepaard gaat met samenhang en met vuurwerk op het toneel, blijft er van de tekst nog maar weinig over.

Regisseur Lucas Vandervorst is al jaren actief in het theater, maar sommigen zullen hem zich misschien nog herinneren in de rol van de schilder Adriaen Brouwer in de bijna vergeten en gelijknamige TV-reeks uit 1986. Het is een serie die me altijd is bijgebleven o.w.v. het zeer filmische karakter. Een serie uit een tijd toen men op zondagavond in het kader van 'Made in Vlaanderen' nog pareltjes van eigen makelij toonde, in tegenstelling tot de Flikken en andere Witse's van nu. Een serie waarin soms lange tijd geen woord werd gezegd, maar waarin de visuele pracht primeerde. "Elk wat wils" ware heel wat beter geweest indien Vandervorst er een beetje visuele flair van Adriaen Brouwer in had vermengd. Het ware een minder droge boterham geweest.

Geen opmerkingen: