15 september 2006

Champagne for Caesar

Regie : Richard Whorf (1950)

Beauregard Bottomley is een wandelende encyclopedie en zowat de slimste mens ter wereld. Hij heeft een resem diploma's maar een gebrek aan geld. Daarom solliciteert hij voor een job bij een zeepfabrikant, maar hij vangt bot bij Burnbridge Waters, de hautaine directeur van de firma. De zeepfabriek van Waters is tevens de grote sponsor van een populaire quiz : 'masquerade for money', waarbij de kandidaat - telkens hij een vraag goed beantwoordt - zijn prijzengeld kan verdubbelen. Bottomley besluit om Waters een hak te zetten en neemt deel aan de kwis. Week na week beantwoordt hij elke vraag goed. Hij wordt een celebrity en uiteindelijk bedraagt de inzet maar liefst 40 miljoen dollar, evenveel als de fabriek van Waters waard is. Waters dreigt zijn ganse fortuin te verliezen en zet daarom alles op alles : hij stuurt een verleidelijke dame af op vrijgezel Bottomley met de bedoeling om hem te verleiden en in de war te brengen. De laatste vraag wordt beantwoord in een uitverkochte Hollywood Bowl ...

Champagne for Caesar is een hoogst vermakelijke komedie uit de oude doos. Snedige dialogen houden het tempo hoog, het script is intelligent en de vertolkingen zijn amusant. Hoofdacteur Ronald Colman is een stijlvolle Britse acteur die vooral in een hele rits Amerikaanse films mocht opdraven, zoals The Prisoner of Zenda (1937) en A double life (1947). Voor deze laatste film kreeg hij overigens een oscar. Maar er is vooral de onovertroffen Vincent Price als de gestoorde fabrieksbaas Burnbridge Waters. Price is vooral gekend door zijn over the top acting in de E.A. Poe-verfilmingen van Roger Corman en in een hele reeks andere horrorfilms. Maar waar zijn acteren in al die horrorflicks vooral een hoog campgehalte genereert, komt het in deze prent het komische effect ten goede. Price amuseert zich duidelijk opperbest en draagt de film op hilarische wijze.

Het is hoogst verwonderlijk dat deze film nooit méér aandacht heeft gekregen. Wat mij betreft is hij minstens even goed als oudere screwball-klassiekers zoals The awful truth (Leo McCarey, 1937), Bringing up baby (Howard Hawks, 1938), of The Philadelphia story (George Cukor, 1940). Het screwball-genre kende haar hoogtepunt in de jaren '30. De opgang van televisie en de daarmee gepaard gaande crisis in de grote Hollywoodstudio's betekende het einde van de klassieke Hollywoodcomedy. De grimmige sfeer van WOII zorgde voor de definitieve nekslag. Maar het genre kende nog een korte opflakkering in de post-oorlogjaren. Champagne for Caesar is daar een mooie exponent van. Een geluk dat de BBC de moeite heeft genomen om deze vergeten prent van onder het stof te halen.

Geen opmerkingen: