03 maart 2008

Exils

Regie/scenario : Tony Gatlif (2004)

Zano en Naima zijn twee twintigers die in een Parijs appartement wonen. "Als we nu eens naar Algerije gingen ?" zegt Zano doodleuk op een luie namiddag. Zo gezegd, zo gedaan. Maar de trip is veel meer dan een plezierreisje. Het is een zoektocht naar roots en identiteit. Zano is een violist van Algerijnse afkomst die - na een ongeval waarbij zijn ouders om het leven kwamen - zijn instrument nooit meer aanraakte. Ook Naima heeft maghrebijnse roots maar heeft elke voeling met haar moedertaal en haar familie verloren. Al liftend, al wandelend, al zwart rijdend op treinen trekt het duo op pad en maken ze kennis met diverse ethnieën. Via Sevilla - waar ze ondergedompeld worden in de wilde flamenco - trekken ze naar het zuiden van Spanje, waar ze in hun onderhoud voorzien door zij aan zij met zigeuners te werken in de fruitpluk. Na een illegale oversteek bereiken ze Afrika. Via Marokko zal het duo uiteindelijk Algerije binnentreden. Het wordt een louterend en zuiverend weerzien ...

Ik kwam voor het eerst in contact met het werk van regisseur Gatlif toen ik meerdere jaren geleden op Open Doek zijn nogal onsamenhangende film Je suis né d'une cicogne (1999) zag. Niet meteen een verschroeiende filmervaring zodat ik nadien bewust zijn met wisselvallig succes onthaalde films Gadjo Dilo (1997), Swing (2002) en Vengo (2000) aan mij voorbij liet gaan. Na het bekijken van Exils moet ik misschien mijn mening over Gatlif gaan herzien, hoewel hij wederom uit hetzelfde vaatje lijkt te tappen.

Dat vaatje is er één van multiculturele interactie, van zoektocht naar identiteit, van volksmuziek als louterend bindmiddel. Een jong en mooi koppel dat zonder bagage naar Algerije trekt op zoek naar hun roots, dat daarbij in contact komt met verschillende welwillende ethnieën, dat zonder noemenswaardige moeilijkheden hun doel bereikt en dat door verschillende muzikale hoofdstukken opnieuw in contact komt met hun eigen wortels : het strekt Gatlif tot eer dat hij de kijker wil meenemen op een onbevangen tocht, maar naïef blijft het wel.

Gatlift maakt het de kijker trouwens niet gemakkelijk. Net zoals de twee bohémiens op tocht gaan zonder enige noemenswaardige bagage, zo wordt ook de kijker wandelen gestuurd met een absoluut minimum aan informatie. De film komt daarom nogal fragmentarisch en losjes over. Deze aanpak heeft echter een positieve uitwerking tijdens de vele muzikale interventies. De kijker is - net zoals Zano en Naima - een bevoorrechte en onbevooroordeelde getuige van enkele lappen fantastische authentieke volksmuziek. Van opzwepende flamenco in een zweterig achterzaaltje tot Marokkaanse ethnic music : de muziek is onweerstaanbaar.

De diverse muzikale uitstapjes werken toe naar het absolute hoogtepunt van de film : een ononderbroken shot van tien minuten waarbij Zano en Naima zich onderdompelen in een steeds wilder wordend bad van Algerijnse trance-muziek. Het duo gaat volledig op in de waanzinnige trip, treedt als het ware uit zichzelf en kan na deze louterende ervaring met een herwonnen identiteit het leven opnieuw tegemoet zien. Het knagende "wie ben ik en waar kom ik vandaan ?"-gevoel wordt brutaal weggespoeld.

Stoelen en breekbare voorwerpen aan de kant, indien je niet aan de trance zou kunnen weerstaan. Tien minuten trippen :

Geen opmerkingen: