03 maart 2008

Lakposhtha parvaz mikonand (Turtles can fly)

Regie/scenario : Bahman Ghobadi (2004)

De Iraaks-Turkse grens, enkele dagen vóór de inval van de Amerikaanse troepen en de omverwerping van Sadam. De jonge Satellite dankt zijn bijnaam aan het feit dat hij een handige jongen is en diverse Koerdische dorpen in de grensstreek van satellietschotels en antennes voorziet, waardoor de Koerden de nakende oorlog op de voet kunnen volgen. Satellite is een charismatische jongen waar de vele weeskinderen uit de streek naar opkijken. De kinderen ruimen Amerikaanse mijnen op, die ze bij de VN kunnen inruilen tegen geld. Deze taak is niet zonder gevaar : veel kinderen worden verminkt en verliezen ledematen, maar het is de enige manier waarop ze in hun bestaan kunnen voorzien. Er is nog een andere jongen met veel charisma : de zwaar verminkte en armloze Hengov, die mijnen opruimt met zijn tanden. Satellite heeft een boontje voor Agrin, het jongere zusje van Hengov. Het weesmeisje en kindvrouwtje Agrin zorgt voor de tweejarige Riga, haar zoontje dat het resultaat is van haar verkrachting door Iraakse soldaten. Naarmate de oorlogsdreiging dichterbij komt, ziet de toekomst er steeds somberder uit. Agrin ziet geen uitweg meer voor zichzelf en haar zoontje ...

Verscheidene jaren geleden zag ik op het Open Doek-festival het indrukwekkende Zamani barayé masti asbha (A time for drunken horses), een puur en indrukwekkend portret van enkele Koerdische kinderen en hun bikkelharde overlevingsstrijd. Het was de eerste langspeelfilm van de hand van de gedreven Iraanse Koerd Bahman Ghobadi en tevens de allereerste film die volledig in het Koerdisch werd gedraaid. Een serieuze kopstoot die me nog lang heugde.

Met Turtles can fly, de derde langspeelfilm van Ghobadi, zet hij zijn strijd voor de Koerdische zaak onverminderd voort. Als A time for drunken horses een kopstoot was, dan is Turtles can fly een reeks vuistslagen mét boksbeugel. Gevoelige kijkers die het leven door een roze bril bekijken en hun ogen wensen te sluiten voor de harde realiteit van oorlogsgeweld, dienen zich best van deze film te onthouden. Ghobadi gebruikt echte weeskinderen als acteurs : verminkte en uitgemergelde kinderen die hun dagen doorbrengen op mijnenvelden, in de hoop er wat kleingeld mee te verdienen. Het feit dat de kindacteurs ietwat houterig acteren, wordt ruimschoots gecompenseerd door het feit dat de oorlogsellende op hun verteerde gezichten af te lezen valt.

Vooral Avaz Latif levert een verbluffende prestatie af in haar rol van het verkrachte meisje Agrin. De leegheid, de gitzwarte ellende en de hopeloosheid van haar bestaan zijn zó echt op haar gezicht gegrift, dat kan je gewoon niet acteren. Ik las ergens dat Latif ten tijde van het maken van deze film in een klein dorpje in Iraaks Koerdistan leefde waar nog geen electriciteit was. Voor het maken van deze film had zij in haar leven zelfs nog nooit één film gezien ! Puurder acteren dan dit is onmogelijk.

De film is een krachtig pamflet tegen oorlogsgeweld en laat een kant van oorlog zien die je nooit op pakweg CNN zult tegenkomen. Oorlog is geen computergame voor macho's, maar is een gruwelijk ding met een vieze nasmaak. De verminkte weeskinderen in Koerdistan kunnen hiervan meespreken.

Trailer :

Geen opmerkingen: