Quills (Warande - 07.11.2008)
Theatergezelschap De Roovers bewerkte het gelijknamige toneelstuk van de Amerikaanse auteur Doug Wright daterend uit 1995. Dit toneelstuk maakte eerder al het onderwerp uit van een uitstekende verfilming door Philip Kaufman in 2000, over welke film ik het hier al eerder uitgebreid had, en waarnaar ik gemakshalve verwijs voor meer details omtrent de inhoud van het stuk.
Kort samengevat komt het narratief hier op neer : op het einde van zijn turbulente leven wordt Markies Donatien Alphonse François De Sade opgesloten in de gesloten instelling van Charenton. Directeur Abbé de Coulmier gunt De Sade veel privileges, waaronder voldoende materiaal om te kunnen schrijven. Wanneer De Sade met behulp van het dienstmeisje Madeleine er echter in slaagt om een schunnige roman de instelling uit te smokkelen - een roman die overigens zeer succesvol is - wordt het beleid strenger onder impuls van dokter Royer-Collard : De Sade verliest al zijn schrijfprivileges. De Sade laat echter geen enkel middel ongebruikt om zijn innerlijke demonen de vrije loop te laten. Wanneer dit leidt tot de gruwelijke dood van Madeleine, luidt ook de doodsklok voor De Sade. Niet echter zonder eerst ook de geesten van zowel Coulmier als Royer-Collard gecorrumpeerd te hebben ...
De bewerking van De Roovers blijft redelijk trouw aan het stuk van Wright, dat wel gebaseerd is op een aantal historische feiten, maar dat zich vooral toespitst op morele contrasten en dat zich daarvoor enige dichterlijke vrijheid toemeet. De nadruk ligt derhalve op de vele discussies die Abbé de Coulmier en De Sade voeren omtrent de vrijheid van meningsuiting, waarbij De Sade zich onverzettelijk blijft beroepen op zijn recht om de rottigheid van de menselijke ziel in al zijn perverse details te beschrijven. Het zal er uiteindelijk toe leiden dat zelfs de moreel hoogstaande Coulmier aan zichzelf en zijn 'zachte' genezingsmethoden begint te twijfelen, om op het einde zelf volledig door te slaan.
Tot op een zeker punt werkt de aanpak van De Roovers perfect. Temidden van een sober maar uiterst functioneel decor is er goede interactie tussen Peter Gorissen als Markies De Sade en Robby Cleiren als Abbé de Coulmier. Dat Gorissen gedurende een flink gedeelte van het stuk volledig naakt over de buhne struint, is nauwelijks storend maar integendeel een schoolvoorbeeld van hoe menselijk naakt wel degelijk functioneel kan zijn op een theaterpodium (i.p.v. een gratuite truc om een stuk wat meer gewicht mee te geven). De visuele truc waarbij een naakte Marieke Dilles (Madeleine) ingesmeerd wordt met rode verf om daarna rond te rollen op een plastic zeil, en waarbij later dat omhooggetrokken zeil (met daarop de afdrukken van het naakte lichaam van Madeleine) dienst doet als gevangenismuur voor de krankzinnig geworden Coulmier, is uitstekend. Evenals overigens de met bloed besmeurde neonlampen die een beklemmende collectie tralies vormen.
Maar in het licht van de eindstreep - nét wanneer het stuk een grimmig hoogtepunt zou moeten bereiken - wordt er serieus uitgeschoven. Luc Nuyens (als dokter Royer-Collard) komt van nature altijd wat burlesk over en Sofie Sente (als de echtgenote van De Sade) acteert altijd alsof ze in een deurenkomedie bezig is. Op het einde van het stuk zorgen zij voor een zeer ongepaste komische noot, waardoor ook de slottirades van Robby Cleiren alle kracht verliezen. En wanneer een dode Madeleine in een visioen aan Coulmier verschijnt (compleet met wapperende engelenvleugels), wordt het wel al te kolderesk. Om nog maar te zwijgen van de slotspeech van De Sade waarin zelfs de geest van André Hazes rondwaart en Barack Obama ter sprake komt. Een pijnlijk foute noot op het einde van een toneelstuk dat tot op twintig minuten van het einde een bijna perfecte adaptatie was.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten