22 januari 2009

Geletterde Mensen : Ramsey Nasr & Mauro Pawlowski (Warande - 22.01.2009)

Zowel Mauro Pawlowski als Ramsey Nasr kunnen zich beroepen op een karrevracht aan charisma. In een co-productie van Behoud de Begeerte en de Koninklijke Vlaamse Schouwburg bundelden beide heren hun krachten voor een nieuwe editie van "Geletterde Mensen".

De podiumopstelling is zeer sober. De linkerhelft van het podium wordt vóór de pauze ingenomen door een piano en na de pauze door een kring lichtstandaards. De rechterkant van het podium is ingericht als een klein salonnetje (met open koelkast), dat vooral zal dienen als muzikale speeltuin voor Mauro.

Wanneer de tonen van Franky Lane's Rawhide uitgestorven zijn, wordt het duo aangekondigd middels een kort filmpje. Hierin laadt Mauro een karrevracht toiletpapierrollen in zijn woonkamer ("je kan nooit genoeg rollen hebben") en wordt hij ondervraagd door VRT-journalist Jef Lambrecht. Nasr komt ten tonele, uitgedost in een Darth Vader-kostuum en voorzien van een speelgoed-lightsaber, dat een irritant geluidje voortbrengt. Het surrealistische mini-interview stelt een embryonale fase voor van de show ("we doen ook maar wat") en zet de toon voor een prettig gestoorde maar gedreven voorstelling, die op het eerste zicht nogal chaotisch overkomt maar die nader beschouwd zeer goed in elkaar zit.

Nasr verschijnt op het podium als een Duits cabaret-figuur, gekleed in rokkostuum en oude gespschoenen, met de hoge hoed op de gladgestreken haren. Enkele Duitstalige zanguitstapjes (gebaseerd op de Liederen-cyclus Dichterliebe van componist Robert Schumann met teksten van de dichter Heinrich Heine) worden afgewisseld met een niet aflatende stroom aan woorden. Nasr in de rol van Kapitein Zeiksnor uit zijn debuutnovelle "Kapitein Zeiksnor & de twee culturen" (2001). Het is wonderbaarlijk hoe Nasr nooit uitschuift maar zijn rol consequent aanhoudt. Het publiek krijgt nauwelijks tijd om te ademen wanneer Nasr zich rechtstreeks tot enkele mensen in het publiek wendt, waaronder een "lelijke aap" op de eerste rij (die niemand minder dan Kris Martens bleek te zijn !) en één of andere schaars geklede deerne. Wanneer Nasr in zijn zeiksnor-alterego een verbluffende rant afsteekt tegen de verloederende moraal maar ondertussen zijn eigen geilheid nauwelijks onder stoelen of banken kan steken, ligt de vergelijking met de gevallen professor Immanuel Rath (een legendarische rol van Emil Jannings in Der Blaue Engel, Josef von Sternberg - 1930) voor de hand.

Mauro lijkt vooral zichzelf te spelen. Hij uit zijn onzekerheid over het te spelen materiaal en over de plicht/kans om zichzelf bloot te geven, leest af en toe wat voor (zoals het autobiografische stukje over "hoer : het meest verschrikkelijke woord") en bokst een stukje experimentele noise in elkaar (waarbij hij o.a. stampvoetend tekeergaat op materiaal in de open ijskast). Hij diept enkele citaten op uit het werk van de Amerikaanse avantgarde-componist Morton Feldman, terwijl diens minimalistische piano-werk op de achtergrond weerklinkt. Dit ontlokt aan Nasr wederom een fullspeed-bravourestukje. In een gespeelde ruzie tracht Nasr aan Mauro enige notie over échte muziek bij te brengen. Terwijl Nasr in groeiend tempo de namen van talloze klassieke componisten laat vallen, steekt hij de draak met avantgarde-muziek door een werkbak vol materiaal op de pianosnaren te laten vallen, om daarna gespeeld kwaad het toneel te verlaten met de woorden "lees een gedicht voor, plurk !". Mauro leest wat voor, verontschuldigt zich voor het gedrag van zijn compaan ("het is pas af met zijn lief") en luidt de pauze in.

Tijdens de pauze weerklinken zowaar enkel nummers uit Leviathan van Mastodon, om over te gaan in een klassiek werkstuk van de Russische componist Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975). Deze laatste vormt de kern van het tweede en minder chaotische gedeelte van de voorstelling. Mauro opent solo op gitaar met het geweldige "sincerely average", waarna Nasr een boekje opendoet over zijn muzikale verleden. Hoe hij opgroeide met de muziek van Franky Lane maar als student op het fanatieke af begon te dwepen met de muziek van de Vlaamse polyfonisten en vooral van Sjostakovitsj. Wat volgt, is het hoogtepunt van de avond. Gezeten in de kring lichtstandaards en hevig kettingrokend (net zoals zijn muzikale idool), citeert Nasr uit Wintersonate (het derde deel van zijn poëziebundel Onhandig bloesemend uit 2004). In dit werk schetst Nasr een beeld zijn idool : verlegen, fanatiek, ziekelijk, gebukt onder een Stalinistisch schrikbewind. Enkele uittreksels uit de lange voordracht (die trouwens in zijn geheel te beluisteren is op het album "Sonata" uit 2007, waarop naast het door Nasr voorgelezen gedicht tevens de altvioolsonate van de componist zelve te horen valt, waarop het gedicht gebaseerd is) :

wij kennen elkaar niet
mijn naam is sjostakovitsj
zal ik maar zeggen
ik houd van glazoenov

ik houd hartstochtelijk veel van muziek
ik heb mij totaal gewijd aan muziek
er bestaan geen geneugten in het leven anders dan muziek
alles aan het leven is muziek
als ze mijn handen afhakken
zal ik volharden in muziek
zij het met de pen tussen mijn tanden

ik bezit kracht noch wijsheid
geloof niet erg in de eeuwigheid
sta niet enthousiast tegenover de dood
tsjechov was niet bang voor de dood
gogol stierf uit angst voor de dood
ik bezing hem niet
ik ben van nature een toeschouwer

en de muziek is helder
helder en klaar

Tussendoor doet Mauro zijn experimentele noise-uitstapje van vóór de pauze nog even over, leest nog enkele gedichten voor om zich op het einde van de voorstelling te tonen als de grote muzikant die hij is : opnieuw solo op gitaar brengt hij "growing savage" en "I tried not to hurt you". Tijdens deze nummers wordt een video getoond van een jongere Mauro (nog zonder baard) in actie tijdens zijn gekke Somnabula-toernee (compleet met Dracula-cape en bezwerende gebaren - ik mocht dit ooit met eigen ogen aanschouwen in de lobby van Hof ter Loo, waarbij Mauro bovenop den toog - op de tonen van een verminkt Bohemian Rhapsody - met een drumstok op zijn ontblote piemel stond te tokkelen, een aanblik die veel brave dEUS-fans ongetwijfeld met afschuw zou vervullen). Het is vooral na de pauze dat zowel Nasr als Pawlowski hun grote klasse tonen, wanneer ze de gespeelde chaos achterlaten en doordringen tot de kern. Dat er achteraf nog even reclame werd gemaakt voor de kandidatuur van Nasr als Dichter des Vaderlands, stoorde me allerminst.

Geen opmerkingen: