27 april 2013

Oresteia (De Roovers) (Splichal Turnhout - 26.04.2013)

Met "Oresteia" zijn de theatermakers van gezelschap De Roovers niet aan hun proefstuk toe als het gaat om bewerkingen van de Griekse klassieken. Met Alcestis-Goat Song werd in 2006 teruggegrepen naar een tragedie van Euripides. De basistekst was toen een bewerking van het klassieke stuk door de Britse dichter Ted Hughes (in een vertaling van Bernard Dewulf). Voor "Oresteia" (een trilogie van Aischylos) vormden opnieuw de tekstbewerking van Hughes en de vertaling ervan door Dewulf het basismateriaal.

Iedereen die een beetje vertrouwd is met de klassieken, zal het verhaal al wel in één of andere vorm opgevangen hebben. In het eerste deel (Agamemnon) keert de Griekse koning als triomfator terug uit de Trojaanse oorlog. Maar om die oorlog te winnen, heeft de koning wel een enorm offer moeten maken : hij offerde zijn dochter Iphigeneia aan de Goden om een gunstige wind voor zijn vloot te bekomen. Een daad die hem nooit zal vergeven worden door zijn echtgenote Klytaimnestra. Ze doodt haar echtgenoot uit wraak. In het tweede deel (Offerplengsters) keert Orestes - de verbannen zoon van Agamemnon en Klytaimnestra - terug uit ballingschap, rouwt met zijn zus Elektra om hun vermoorde vader, en neemt op zijn beurt wraak door zijn eigen moeder te doden. In het laatste deel (Eumeniden) jagen de Wraakgodinnen Orestes op, totdat hij uiteindelijk - met Apollo als advocaat - in de stad Athene berecht wordt door een volksjury en door de godin Athene. Hij wordt vrijgesproken en de Wraakgodinnen zweren de traditie van bloedwraak af.

Tot daar het klassieke narratief. Wraak wordt gevolgd door wraak, wordt gevolgd door wraak, wordt gevolgd door een roep om wraak. Een tijdloos verhaal rond wraak als vorm van gerechtigheid en rond de vraag hoe (en op basis van welke argumenten) een dergelijke neerwaartse spiraal kan doorbroken worden.

Het gezelschap maakt er een knappe adaptatie van. De locatie (oorspronkelijk in een slachthuis in Antwerpen Noord en voor de gelegenheid in een fabriekshal van de voormalige drukkerij Splichal in Turnhout) zorgt zonder twijfel voor een meerwaarde : een grote, kille en quasi lege fabriekshal, enkel gevuld met een minimalistisch decor. Een grote blok steen (als altaar en graftombe), schaarse belichting, nevelslierten. Achteraan in de hal het negenkoppige koor onder leiding van dirigent Peter Spaepen, niet zozeer als commentator op de gebeurtenissen (zoals in de klassieke Griekse toneelstukken de gewoonte was), maar eerder als sfeerschepping. Zoals ook de grimmige soundscapes van Eric Engels. Het zeer grote speeloppervlak is natgespoten. Het soppende geluid van de lange gewaden van Hilde Uitterlinden (als Klytamnestra) over de natte fabrieksvloer en de neerkletterende druppels van het fabrieksgebinte zorgen voor de extra toets. Achteraan in de hal hangt een groot beeldscherm. Daarop worden foto's geprojecteerd van scenograaf en fotograaf Stef Stessel, die hij - als afstandelijke waarnemer van het stuk - in real time maakt en die details weergeven die de kijker die niet altijd even goed kan zien.

Het tekstmateriaal is sterk, evenals het acteerwerk (hoewel Luc Nuyens met zijn overslaande stem soms op het randje van het karikaturale zweefde). De dramatische opbouw is goed : in het lange eerste deel van de trilogie leren we de personages kennen. Er is zeer weinig interactie tussen de personages. Lange monologen wisselen elkaar af en zelfs dialogen lijken eerder op parallelle monologen. Opbouw naar een eerste hoogtepunt : het weerzien tussen Elektra en Orestes op het graf van hun vader, het elkaar passioneel en jachtig snel opzwepen tot wraak. En dan het geniale hoogtepunt van de voorstelling : tussen delen twee en drie wordt een soort van interludium ingelast, waarbij de dan reeds overleden Agamemnon (Robby Kleiren) en Klytamnestra en even rustig bij gaan zitten om te reflecteren over hun daden. Ze hebben beiden argumenten te over om hun daden te rechtvaardigen. Het zijn rake observaties over schuld en onschuld. Is een gewone burger wel zoveel onschuldiger dan een soldaat of beul ? Hebben we niet allemaal bloed aan onze handen ? Stof tot nadenken. Voor deze fascinerende inzichten werd geput uit de bestseller "De Welwillenden" van Jonathan Littell (waarin een SS-officier ook worstelt met vragen over wraak en onschuld) en uit "Born guilty - children of nazi families" van Peter Sichrovsky. Het sowieso al tijdloze thema rond bloedwraak en (on)schuld werd door dit sprankelende tussenstuk uitstekend in de verf gezet en deed deze theaterbewerking uittillen boven het niveau van een doordeweekse klassieker-bewerking.

Geen opmerkingen: