04 februari 2017

Ivan de Verschrikkelijke (Koningin Elisabethzaal Antwerpen - 03.02.2917)

Er zijn zo van die momenten die bepalend zijn voor de richting die je culturele interesse later zal inslaan. Zo zal ik nooit de avond vergeten waarop ik plotsklaps ontdekte dat het begrip cinema niet noodzakelijk een synoniem hoefde te zijn van de commerciële mega-industrie van Tinseltown, maar dat het ook een verbluffende kunstvorm kan zijn. Ik moet zowat 12 of 13 jaar oud geweest zijn. Op de toenmalige BRT2 werd "Ivan The Terrible part 2" vertoond, het meesterwerk dat de Russische cineast Sergej Eisenstein in 1946 verfilmde. 's Anderendaags kon ik er tegen mijn klasgenoten niet over zwijgen, zo overdonderd was ik.

Natuurlijk wist ik toen nog helemaal niets over de regisseur, één van de meest getalenteerde cineasten (en film-theoretici) uit de filmgeschiedenis. En ik wist helemaal niets over de componist van de filmmuziek : Sergej Prokofiev. En is het ook pas later dat ik ontdekte dat deze film deel uitmaakte van een geplande trilogie maar dat het derde deel nooit tot stand gekomen is. Ene Josef Stalin was immers not amused toen hij het tweede deel zag en Eisenstein viel uit zijn gratie. Daar waar tsaar Ivan IV (1530-1584) in het eerste deel nog uit de verf kwam als de man die Rusland verenigde tegen de corrupte feodale landheren (de Bojaren) - een portret waarmee Stalin zich kon vereenzelvigen - , werd de tsaar in het tweede deel geportretteerd als een paranoïde en twijfelende despoot die zich door een soort van privé-militie liet omringen en die zich verlaagde tot staats-terrorisme. Stalin zag de overduidelijke parallel en verbood de publieke vertoning van de film. Eisenstein zou nog beginnen aan het geplande derde deel - na nieuw overleg met Stalin in 1947- maar overleed in 1948 aan een hartaanval. De gemaakte opnamen van het derde deel werden grotendeels vernietigd. "Ivan The Terrible Part 2" werd pas in 1958 - tien jaar na het overlijden van Eisenstein en onder het bewind van Nikita Chroesjtsjov - voor het eerst aan het publiek vertoond en werd sedertdien onthaald als één van de absolute meesterwerken van de wereldcinema.


De Filharmonie maakte samen met het Mechelse theatergezelschap Het Banket een concertversie van de monumentale muziek die Sergej Prokofiev schreef voor het film-tweeluik (opus 116). En de opzet van het concert was al even monumentaal als het onderwerp : niet alleen het filharmonisch concert gaf partij, maar ook twee koren : het Octopus Symfonisch Koor en het Naamse Choeur de Chambre de Namur, dit alles gedirigeerd door de Britse dirigent Martyn Brabbins. Het narratief van de twee films werd naverteld door Jan Decleir en Stefaan Degand, op een tekst (en onder regie) van Brechtje Louwaard en Tristan Versteven.

Iedereen die ooit de twee films zag (en dan vooral het tweede deel), zal zich wel de unieke sfeer herinneren die erin opgeroepen wordt. Eisenstein maakte in zijn biografie nauwelijks gebruik van buitenscènes, maar laat de gebeurtenissen plaatsvinden binnen zeer barokke paleis-decors, vol symboliek, over-the-top kostuums en met tal van beangstigende close-ups en dreigende, overmaatse schaduwen. In het laatste half uur van het tweede deel gebruikte hij kleurenfilm (oorlogsbuit die de Russen hadden meegebracht uit de Agfa-fabrieken). Bloedrood en kil groen versterken dan nog de grimmige sfeer. In deze productie werd ervoor gekozen om deze sfeer enerzijds op te roepen via de tekst (uiterst erudiet gebracht door Decleir en Degand) en anderzijds door een indrukwekkend grote backdrop van kunstenaar Ysbrand van Wijngaarden. Ik vond het een beetje jammer dat er geen gebruik werd gemaakt van sporadisch vertoonde film-stills. Het zou de tekst alleen maar meer kracht bijgezet hebben. Ik kon me er natuurlijk wel één en ander bij voorstellen, omdat ik de films gezien had. Maar toeschouwers zonder kennis van het Eisenstein-tweeluik, misten hierdoor toch wel een cruciale laag.

Anderzijds is de patriottische muziek van Prokofiev natuurlijk op zich meer dan boeiend genoeg. De Nederlandse mezzo-sopraan Christianne Stotijn verdronk helaas af en toe temidden van het geweld van het orkest en de twee koren. Een korte maar indrukwekkende passage was weggelegd voor drie knapen : zij vertolkten de drie Joodse jongens die - volgens het Bijbelse verhaal - door de Babylonische koning Nebukadnezar in het vuur werden gegooid omdat ze voor hem weigerden te knielen. In de film van Eisenstein werd dit Bijbelse verhaal ook opgevoerd als een toneelstukje aan het hof van tsaar Ivan.

In de dagen na deze indrukwekkende voorstelling heb ik opus 116 van Prokofiev nogmaals beluisterd en de twee films van Eisenstein herbekeken. Voor het herbekijken van "Ivan The Terrible Part 2" was ik toch een stukje zenuwachtig : zou het nog altijd dat verbluffende meesterwerk zijn dat me ruim drie decennia geleden de schellen van mijn ogen deed vallen ? Achteraf was ik gerustgesteld. De symbiose tussen de muziek van Prokofiev en de beelden van Eisenstein zorgt nog altijd voor mateloos boeiende cinema.

Geen opmerkingen: