14 maart 2017

James Brandon Lewis Trio (De Singer - 13.03.2017)

Wat de jonge saxofonist James Brandon Lewis (°1983) met zijn trio vanavond uit zijn tenorsax schudde in De Singer, valt moeilijk in woorden te bevatten. Eigenlijk zou deze korte review niet meer kunnen/mogen zijn dan een willekeurige opsomming van allerlei superlatieven. Raar of zelden ben ik immers zo overdonderd geweest door een concert.

Samen met bassist Luke Stewart en drummer Warren Trae Crudup III bracht Brandon Lewis vanavond een weergaloze trip, vooral opgebouwde rond materiaal uit het recente "No Filter"-album (2016), een album waar ik de laatste weken compleet verslingerd aan ben geraakt. Gedurende anderhalf uur speelde het trio vlijmscherp en loeihard (want elektrisch versterkt), nét aan de goede kant van de pijngrens. De keiharde aanslagen van Crudup op zijn snare-drum deden me een beetje denken aan het spervuur van drummer Buddy Miles tijdens "Machine gun", het geweldige nummer dat het gelegenheidstrio Band of Gypsys (met naast Buddy Miles ook nog Jimi Hendrix en Billy Cox) op 1 januari 1970 speelde tijdens hun legendarisch concert. Het drumwerk van Crudup voorzag het concert van een enorm energieke drive en een meedogenloos ritme.

Het spel van Stewart op zijn elektrische basgitaar sloot hier perfect op aan. Avontuurlijke bas-loops die je op zich als een masterclass zou kunnen beluisteren, als je sax & drums zou wegfilteren. De nauw benepen ruimte tussen de noten van de tenorsax van Lewis werd naadloos opgevuld door de ene boeiende riff na de andere, waarbij de hoge noten niet werden geschuwd. De elektrische versterking van de basgitaar flirtte constant bewust met een bijna hypnotiserende galm, die zich genadeloos in mijn buis van Eustachius nestelde.

En dan natuurlijk de bandleider zelf. Alleen al diens lichaamstaal was expressief en straalde een soort van intellectuele superioriteit en bijna fanatieke verbetenheid uit. En dat toonde zich in zijn concert, waarin geen ruimte was voor adempauzes, solo's en open doekjes. Gewoon keihard blijven gaan in constante dialoog met zijn twee kompanen, af en toe de wegglijdende bril terug op de neus duwend. Het resultaat van deze compromisloze improvisatie-kopstoot kan ik alleen als 'spiritueel' ervaren. Dit moet het geweest zijn wanneer je John Coltrane in zijn laatste levensjaren - waarin hij constant zijn grenzen trachtte te verleggen - live kon bewonderen tijdens pakweg de opnames voor het "Live in Japan"-album. Niet dat Lewis zich vanavond bediende van de karakteristieke overblowing-techniek van Coltrane : de stijl van Lewis was veel meer to the point en soms zelfs bijna liefkozend, wanneer hij zijn aparte zuig-achtige techniek demonstreerde (het ontbreekt me aan een meer accurate omschrijving). Maar de drive, de energie, de rusteloos voortdenderende stroom aan akkoorden : dit is een man met een missie, een missionaris die jazz-ongelovigen te vuur en te zwaard bestrijdt.

Tijdens het concert van vanavond werd ik af en toe zelfs bijna tot tranen toe bewogen. Zo perfect was de schoonheid in het volume en in de verplettering. Tijdens het afsluitende en ingetogen nummer "Bittersweet" en nog een mantra-achtige solo-bisser kon het publiek terug een beetje op adem komen en ontwaken uit deze transcendentale trip. Ik wik mijn woorden nauwkeurig wanneer ik zeg dat dit niet alleen één van de beste jazz-concerten was dat ik ooit zag, maar zelfs één van de beste concerten tout court.

Geen opmerkingen: