Akkerpop (26.08.2006)
Ik vrees dat mijn verslag over de laatste editie van Akkerpop beperkt dient te blijven tot schimmige flarden. Anders dan bijvoorbeeld bij Pukkelpop het geval is, is Akkerpop voor mij immers niet zozeer een festival waar ik muzikale parels hoop te ontdekken, maar is de gezellige wei aan 't Klooster eerder een sociale pleisterplaats alwaar - tussen twee pinten door - de nodige ongein wordt verkocht. Als je dan af en toe nog een leuk optreden kunt meepikken, is dit dik meegenomen.
De eerste band die we aan het werk zagen, waren The Hellphonics. Niks wereldschokkends, maar simpele, vette rock met de nodige bluesinvloeden. Eén zompig vet nummer tegen het einde van de set aan stak er bovenuit. Evenmin aardverschuivend materiaal maar wel een genietbare set vanwege de stonerrockers van Speedway King. Nieuwe bassist Bert Roos gaf met zijn kenmerkende enthousiasme het volle pond en is zeker een aanwinst. Stoner zoals het moet klinken, met alle genreclichés erop en eraan. Mijn (dronken) felicitaties op het einde van de avond aan Bert waren dan ook oprecht gemeend.
Heel wat minder extatisch werden we van 69 Beavershot. Leuke groepsnaam, daar niet van, maar de platte rockabilly die werd geserveerd, ging mijn ene oor in en het andere uit. Niet verwonderlijk dat ik op hun website merk hoe weinig optredens ze gedurende het laatste drietal jaren versierd hebben. Zou de neder-ska van The Beatbusters meer succes hebben ? Ach, ook mijn alter ego 'Peterke Ska' mocht een bijdrage leveren en na licht aandringen van Freya stond ik dan ook alras op de eerste rij - en naar goede Akkerpop-gewoonte - te skanken. Was het ook effectief een goed optreden ? Al sla je me dood ...
Het corestage heb ik grotendeels aan me voorbij laten gaan, maar om één of andere reden liet ik me meetronen naar het optreden van de duitse hardcoreband Clobberin Time. Een lichte vorm van intoxicatie had zich ondertussen van mij meester gemaakt, en de genre-getrouwe machocore verleidde me - na het overhandigen van mijn bril aan een jonge deerne - tot een kort moshexploot. De achterwaartse vlinderslagmosh is echter nog niet goed ingeburgerd in de scene.
"Punk's not dead" dacht Dirk Peeters toen hij in 1985 de punkgroep Funeral Dress oprichtte. En twee decennia later is de band nog steeds niet dood en begraven. Je kunt er natuurlijk je wenkbrauwen over kapotfronsen hoe het in godsnaam mogelijk is dat deze band maar liefst vier maal op het podium van de legendarische club CBGB's in New York heeft gestaan, maar ze hebben het toch maar voor elkaar gekregen. En Party on moet zowat de simpelste punkanthem op de planeet zijn. Het optreden heb ik voornamelijk in de coulissen gadegeslaan, ondertussen de gestage progessie van onze toren drankbekers in het oog houdend. Over het optreden van de afsluitende band The Tuxedo Weasels heb ik niets te zeggen (vermits ik er geen enkele herinnering aan heb overgehouden, maar dat wil niks zeggen over de kwaliteit van de band ...).
Tijdens de afronden van de avond aan den toog van de Mussenakker liep ik nog een bandlid van thuisspelers The Greens tegen het lijf. De jongeman vroeg of ik Peter Prong was en wist me te vertellen dat enkele mensen een lichte angst hadden voor mijn aanwezigheid, gelet op de nogal harde review die ik schreef na mijn vorige passage in de Mussen, waarbij vooral de jonge snaken van Dead System het nogal moesten ontgelden (zie hier). Het werd een onverwacht verhelderend (en relatief nuchter) gesprek dat me deed nadenken over de mogelijke impact van sommige reviews (niet dat ik me ook maar de minste illussie maak over de omvang van het lezerspubliek van deze blog). Dus ben je ooit door mij afgekraakt : it's just my two cents, en beschouw het - for what it's worth - als opbouwende kritiek.
2 opmerkingen:
Peter prong : De Ivan Sonck voor het plaatselijke muzikale talent
:-D
Zomaar jong enthousiasme moedwillig in de kiem smoren ! Schaam op jou !
Een reactie posten