12 oktober 2006

Federico García Lorca : de mooiste gedichten

Federico García Lorca werd in 1898 geboren in een klein dorpje nabij Granada. Het gezin verhuisde in 1909 naar Granada waar hij het diploma van licenciaat in de wijsbegeerte & letteren behaalde. Zijn eerste passie lag bij muziek : hij studeerde notenleer, gitaar en piano, hij schreef essays over traditionele en moderne muziek, hij schreef bewerkingen van diverse Spaanse volksliederen en hij onderhield contacten met talrijke musici.

In 1916 begint hij aan zijn rijke literaire carrière die zeer verscheiden vormen van literatuur voortbracht : proza, poëzie, reisindrukken, literaire kritiek, een hele reeks voltooide en onafgewerkte toneelstukken, lezingen, interviews, correspondentie, ... De creatieve kracht van Lorca leek onuitputtelijk. Hij was tevens een grafisch kunstenaar. Er zijn van hem ruim vierhonderd tekeningen en schetsen bewaard gebleven.

In 1919 vertrok hij naar Madrid, waar hij in contact kwam met progressieve intellectuelen van allerlei slag en waar hij vooral aansluiting vond met de avant-gardistische beweging. Hij knoopte o.a. een nauwe vriendschap aan met Luis Buñuel en Salvador Dalí, een vriendschap waar een abrupt einde aan zou komen toen Buñuel en Dalí in hun surrealistisch meesterwerk Un chien Andalou (1929) het werk van Lorca op de hak namen. Lorca vertrok voor een jaar naar de USA (vooral New York).

Tussen 1931 en 1935 was hij artistiek directeur van de theatergroep La Barraca, een reizend gezelschap dat tot doel had de gewone man in contact te brengen met het klassieke Spaanse theater. Dit stelde Lorca in de gelegenheid om ook zelf volop aan zijn toneeloeuvre te werken, wat hem grote successen opleverde. Spanje geraakte ideologisch echter meer en meer verdeeld, waarbij de homoseksuele Lorca werd beschouwd als hét boegbeeld van de republikeinse progressievelingen. Bij het begin van de Spaanse Burgeroorlog in 1936 werd Lorca zonder enige vorm van proces doodgeschoten door aanhangers van Franco. Hij stierf op 38-jarige leeftijd op het hoogtepunt van zijn literaire kunnen.

Door een reeks toevalligheden ben ik in het bezit gekomen van een gedichtenbundel van Lorca. Er zijn gedichten opgenomen uit alle periodes van de literaire bedrijvigheid van Lorca : van het sentimentele dichtwerk uit zijn jeugd, over de bucolische lyriek van de latere jaren, tot de donkere sonnetten uit zijn laatste levensjaren (Sonetos del amor oscuro).

Weinig gedichten leggen de band tussen Eros en Thanatos zo pijnlijk bloot, als het gedicht Hartstochtelijk Madrigaal (april 1919) :

Hartstochtelijk madrigaal

Ik had zo graag aan je lippen gerust
om uit te doven in de sneeuw
van je tanden.

Ik had zo graag aan je borst gerust
om er bloedend in te vergaan.

Ik was zo graag altijd opnieuw
in je gouden haren weggedroomd

tot je hart een grafkuil werd
van mijn rouwend hart,

tot mijn vlees jouw vlees werd,
mijn voorhoofd het jouwe.

Ik had zo graag dat ik met hart en ziel
je kleine lichaam binnendrong,

dat ik je enige gedachte was,
en je kraakwitte kleed.

Dat je zo hartstochtelijk
op mij verliefd zou zijn
dat je, naar mij op zoek, jezelf verloor
zonder mij ooit te vinden.

Dat je op je dooltocht mijn naam
naar de einder schreeuwde,
en je de rivieren naar mij vroeg
en droef de bitterheden dronk
die mijn hart op de weg
uit liefde voor jou heeft verloren.

En dan zal ik je zwakke en zachte
lichaam binnendringen,
en word ik, vrouw, jezelf
en ben ik voor altijd bij jou,
terwijl jij tevergeefs naar mij zoekt
van oost naar west,
tot eindelijk de dood
ons beiden met zijn grauwe vlam verkoolt.

In het bundel zijn tevens een aantal tekeningen van Lorca opgenomen. Aansluitend bij de thematiek van voormeld gedicht is Soledad Montoya uit 1930 een mooi voorbeeld van de veelzijdigheid van Lorca :

Geen opmerkingen: