12 oktober 2006

Ivan Sergejevitsj Toergenjev : Faust en andere verhalen

Verhalenbundel van de Russische schrijver Ivan Toergenjev (geboren in 1818 in het landgoed Spasskoje nabij Orel, gestorven in 1883 nabij Parijs aan de gevolgen van kanker).

Hij studeerde achtereenvolgens in Moskou, Sint-Petersburg en Berlijn en was veruit de verstandigste van de 'grote' Russische auteurs. Niet alleen was hij meerdere talen machtig, maar hij beschikte tevens over een grote kennis van geschiedenis en filosofie.

Na oorspronkelijk wat dichtwerk gepleegd te hebben, oogstte hij veel succes met een bundel jagersverhalen (1852, Zapiski ochotnika). Toergenjev had geluk dat dit boek door de mazen van het censuurnet glipte, want zijn naam was eerder in opspraak gekomen : naar aanleiding van de dood van de gecontesteerde schrijver Gogol (1809-1852) - waar Toergenjev nog les van had gehad - schreef Toergenjev een zeer lovend stuk over Gogol. Voor deze lofrede werd Toergenjev een maand lang onder arrest gehouden en uiteindelijk naar zijn landgoed verbannen. Hij kwam in nog nauwere schoentjes te staan toen een Franse vertaling van zijn jagersverhalen in Parijs veel bijval oogstte en geïnterpreteerd werd als sociale kritiek op de lijfeigenschap.

Maar de lijfeigenschap was gedoemd om te verdwijnen. De nieuwe tsaar Alexander II was onder de indruk van het werk van Toergenjev, aan wie gratie werd verleend. Zijn literaire carrière kon nu pas echt een aanvang nemen, gepaard gaande met lange verblijven in Frankrijk, Duitsland en Engeland.

Hij publiceerde in totaal zes romans (waarvan Vaders en zonen, gepubliceerd in 1862, de bekendste is), diverse toneelstukken en éénakters, en een hele reeks novellen en verhalen. Zijn schrijfstijl was zeer sober en helder en de verhaallijnen van zijn vertelsels vertonen steevast een duidelijk patroon, op het triviale af. Dit maakte hem tot een zeer populair schrijver bij brede lagen van de bevolking. Toergenjev geloofde niet in radicale revoluties maar was een voorstander van liberale hervormingen. Een rode draad in zijn werk is dan ook het maatschappelijke en politieke onvermogen van de Russische intelligentsia, de zogenaamde 'overtolligen' (zo genoemd naar het kortverhaal 'Dagboek van een overtollig mens' uit 1954, tevens opgenomen in deze verhalenbundel).

Hoe intelligent Toergenjev ook was en hoe gematigd zijn politieke opvattingen ook waren, toch kon bij hem de passie ook wel eens hoog oplaaien. Zo is er de volgende anekdote : Toergenjev en Tolstoj zijn beiden op bezoek op het landgoed van de dichter Afanasi Fet (1820-1892). Toergenjev blaast er de loftrompet over de gouvernante van zijn dochter Paulinette. Deze gouvernante was blijkbaar sociaal ingesteld, want droeg regelmatig aan Toergenjevs dochter op om bij arme mensen kapotte kleren op te halen en deze te herstellen. Tolstoj vond dit nogal hypocriet, waarop Toergenjev in woede ontstak en het landgoed verliet. Eén en ander escaleerde en het kwam ei zo na tot een duel tussen de twee literaire grootheden. Uiteindelijk werd de ruzie weer bijgelegd maar het duurde nog zeventien jaar vooraleer ze opnieuw met elkaar spraken en correspondeerden. En dat allemaal voor één opmerking over het verstellen van kleren van de armen ! Die negentiende-eeuwse Russen toch ...

Geen opmerkingen: