13 februari 2007

The long good friday

Regie : John MacKenzie (1980)

Het gaat gangsterbaas Harold voor de wind. Hij zwaait al tien jaar de plak over een groot deel van Londen en heeft invloed bij zowel een belangrijk gemeenteraadslid als bij de politie. Net wanneer hij op het punt staat om een lucratieve deal te sluiten met zijn Amerikaanse collega's, loopt het mis : er wordt een bomaanslag gepleegd op zijn moeder, één van zijn adjudanten wordt neergestoken en ook zijn restaurant wordt opgeblazen. De Amerikanen geven aan Harold één dag de tijd om één en ander recht te zetten. Harold zet alles op alles om de schuldige te vinden, maar na enige tijd wordt duidelijk dat de oorzaak in zijn eigen rangen te vinden is ...

Het was zeer lang geleden dat ik deze gangsterflick nog eens zag en na al die tijd was er nog maar één ding dat ik me over deze film kon herinneren : de fenomenale acteerprestatie van Bob Hoskins als maffiabaas Harold. Er zijn weinig superlatieven die afdoende zijn om de prestatie van Hoskins te omschrijven. Hij draagt de film volledig op een manier die maar amper moet onderdoen voor andere maffia-performances (zoals die van Marlon Brando of Al Pacino). Met zijn fysieke bouw (klein, beetje chubby, koddige grijns) komt hij op het eerste zicht ietwat grappig over, maar hij maakt dit ruimschoots goed met zijn superieure acteertalent. Hij is één van die weinige acteurs die een film dusdanig kan schragen, dat je de rest na verloop van tijd vergeet. Ik denk dan bijvoorbeeld aan films zoals Mona Lisa (1986) of Felicia's journey (1999). In de slotscène van The long good friday laat Hoskins een verbluffend staaltje acteertechniek zien zonder één woord te gebruiken. Gedurfd en indrukwekkend. Hoskins is dé Europese godfather.

Maar het zou afbreuk doen aan The long good friday door de uitmuntendheid van de film enkel aan Hoskins toe te schrijven. De film is meer dan dat. Het is zonder enige twijfel één van de allerbeste gangsterfilms die ooit op Europese bodem gedraaid werden. Het scenario zit geloofwaardig in elkaar en houdt de kijker - na een wat aarzelend begin - al snel tot het einde in zijn greep. Er is dan ook weinig of niets af te keuren aan deze oerdegelijk hardboiled thriller. Helen Mirren houdt goed stand naast de allesverslindende Hoskins, en we zien zowaar een jonge Pierce Brosnan in één van zijn eerste kleine rolletjes.

Zelfs de look van de film zit goed : normaal wil ik me wel eens storen aan de look van films uit het begin van de jaren tachtig, maar hier klopt het allemaal : de harde kleuren waarmee het ding geschoten werd, de kleren, de grauwe havensetting, de auto's, .... : alles ademt de sfeer uit van de depressieve jaren '80 en het genadeloze Thatcherisme uit die periode. De gedateerde synth-soundtrack zou me in een andere film het bloed onder de nagels vandaan halen, maar past hier perfect. De film is derhalve een zelden geëvenaard stukje Britse cinema waar Guy Ritchie een dikke punt aan kan zuigen.

Geen opmerkingen: