Floriculture (De Singer - 28.04.2007)
Het experimentele Floriculture-ensemble staat onder leiding van de New Yorkse pianist Carl Maguire. Opgedeeld in twee sets van ongeveer telkens een uur werd het schaars opgedaagde publiek getrakteerd op een totaal van acht composities. De zwijgzame Maguire verschafte weinig uitleg bij de uiterst complexe en zware composities. Eén song was geïnspireerd door een lift (een zenuwachtige grootstedelijke song die bij mij associaties opwierp met Griot New York van Wynton Marsalis), een andere compositie vond een voedingsbodem in het neefje van Maguire, liggend in een kribbe.
Gelet op het feit dat dit optreden plaatsvond op een zeer warme lenteavond en na afloop van een culturele marathonweek, maakte het er niet lichter verteerbaar op. De composities van Maguire, aangevuld met improv-werk van de bandleden, bieden aan de luisteraar geen enkele houvast, geen enkele kapstok. Nergens een herkenbare riff, een vlotte basgroove, een ritmische drumroffel. Maar wel mathematisch gestructureerde jazz, waarbij toch vooral de ritmesectie excelleerde. Drummer Dan Weiss en contrabassist John Hebert (in vervanging van Trevor Dunn) hielden de aandacht gaande. De interventies van altsaxofonist Chris Mannigan en gastvioliste Stephanie Griffin waren voor mij minder indrukwekkend. Toen zij tijdens één van de nummers een stapje opzij zetten en gedurende enkele minuten herleid werden tot toeschouwers van het geheel, vond ik dit eerder een verrijking dan een verarming.
De muziek van Maguire vereist veel geduld en inlevingsvermogen. Het duurde dan ook enkele nummers vooraleer ik me enigzins kon terugvinden in de gesloten wereld van Floriculture. Terwijl het concert van Wolf Eyes van enkele dagen terug aansloot bij het zwarte randje van de menselijke ziel, is de mathjazz van Maguire een veruitwendiging van het onrustige en immer zoekende intellect van de mens. De zoektocht van Maguire is zeker nog niet ten einde, maar hij maakt er wel een zeer zware zoektocht van.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten