Malèna
Regie : Giuseppe Tornatore (2000)
Het is 1940 in een klein Siciliaans stadje wanneer Mussolini de oorlog verklaart aan Frankrijk en Engeland, en wanneer de 12-jarige Renato zijn eerste fiets krijgt. Het wordt een memorabele dag, want hij werpt ook zijn eerste blik op de bloedmooie Malèna, echtgenote van een plaatselijk soldaat en dochter van een leraar uit een naburig stadje. Haar man is soldaat in Oost-Afrika en dagelijks paradeert ze door het dorp, slachtoffer van haar eigen schoonheid : alle mannen begeren haar, terwijl alle vrouwen stikjaloers op haar zijn en haar als hoer afschilderen. Renato geraakt gefascineerd door deze enigmatische schoonheid en bespiedt haar bijna dag en nacht. In zijn dromen ziet hij zichzelf als een filmheld aan de zijde van de mooie Malèna, haar reddend uit elke moeilijke situatie. Zijn fascinatie voor Malèna drijft de ouders van Renato trouwens tot wanhoop ...
Wanneer het nieuws verteld wordt dat haar man aan het front overleden is, krijgt Malèna het moeilijk. De roddels worden venijniger en ze krijgt het steeds lastiger om opdringerige aanbidders af te houden. Ook haar vader krijgt deze roddels te horen en verstoot zijn dochter, waardoor Malèna het ook financieel steeds moeilijker krijgt. Ze ziet nog maar één uitweg om het hoofd boven water te houden : zich prostitueren voor de Duitse bezetter en de fascistenleiders. Enkel Renato kent de ware aard van Malèna en weet dat zij zuiver van aard is. Voor de rest van het stadje is ze een moffenhoer. Op de dag van de bevrijding wordt ze dan ook geslagen, geschopt, kaalgeschoren en het stadje uitgejaagd. Maar dan daagt plots haar doodgewaande echtgenoot op ...
Iedereen die ooit het gevierde Nuovo cinema paradiso gezien heeft (door Tornatore geregisseerd in 1988), kan zich ongeveer wel voorstellen welke sfeer er in Malèna hangt : een zweem van nostalgie naar de goeie oude tijd, toen alles nog veel simpeler was. Een melancholische hunkering naar de eigen jeugd, toen jongens rondliepen in kniebroeken en kattenkwaad uithaalden. Een film met een lach en een traan. Maar hoewel er met deze formule op zich weinig fout is en het procédé een aardige feel good-film oplevert, haalt deze prent op geen enkel ogenblik het niveau van Nuovo cinema paradiso. Daarvoor is het verhaal te mager, te anecdotisch en te sentimenteel.
Mooi verpakt is het allemaal wel. De cinematografie is zeer aardig (en leverde trouwens voor Lajors Koltai een oscarnominatie op) en de sentimentele soundtrack van Ennio Morricone (ook goed voor een oscarnominatie) dikt de gevoelens van melancholie nog wat aan. Indien het scenario wat meer aandacht had besteed aan de historische achtergrond waartegen het verhaal zich afspeelde en wat meer terughoudendheid had getoond bij het uittekenen van de karikaturale mansfiguren die Malèna omringen, dan had deze film een meesterwerk kunnen worden. Het eindresultaat mag nog steeds gezien worden, maar is eerder een genot voor de zintuigen dan voor het intellect.
Maar voor alle mannen van heteroseksuele geaardheid is deze film toch een feest voor één bijzondere reden : Monica Belluci. Ondanks het feit dat ze zo goed als geen dialogen voor haar rekening neemt, is ze alom present in deze film en laat ze haar lichaam al het acteerwerk doen. Een waar genot om naar te kijken. Het vergt dan ook niet veel fantasie om je op het dorpsplein van Castelcuto te wanen, met een espresso in je hand en het zonnetje brandend op je gezicht, smullend van de perfecte rondingen van de mysterieuze Malèna die voorbij flaneert.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten