22 oktober 2007

A Canterbury tale

Regie / script / productie : Michael Powell & Emeric Pressburger (1944)

Groot-Brittannië tijdens WO II. De nachttrein arriveert in het kleine stadje Chillingbourne in het graafschap Kent. De jongevrouw Alison Smith stapt af. Ook de Amerikaanse soldaat Bob Johnson zat op de trein. Het tweetal wordt vervoegd door de Britse soldaat Peter Gibbs. Op zoek naar onderdak voor de nacht wordt Alison plots aangevallen door een onbekende man die lijm in haar kapsel spuit. De geheimzinnige aanvaller verdwijnt in de nacht. Het drietal besluit om de krachten te bundelen en om de geheimzinnige aanvaller - die blijkbaar al meerdere malen in het verleden had toegeslagen - te ontmaskeren. Ze komen al snel terecht bij Thomas Colpeper, een lokale magistraat en hereboer. Uiteindelijk zullen de wegen van de vier protagonisten naar Canterbury leiden, als eindresultaat van een spirituele pelgrimstocht die door elks van hen anders wordt ingevuld ...

In de laatste maanden heb ik eerder al een paar Pressburger/Powell-samenwerkingen bekeken en besproken (met name I know were I'm going ! en Ill met by moonlight). Wat het duo echter klaarspeelt in A Canterbury tale, grenst aan het ongelooflijke. Wanneer je de synopsis van het verhaaltje leest, stelt het ogenschijnlijk niet veel voor : drie mensen gaan op zoek naar een geheimzinnige lijmspuiter en eindigen na hun zoektocht in Canterbury. In het begin van de film voelt de kijker zich zelfs ietwat onwennig : waar gaat dit eigenlijk over ? Een oorlogsfilm zonder geweld en zonder nazi's met het prachtige Kent als achtergrond ? Een lijmspuiter met duistere motieven ?

Maar na de openingsinleiding (een shot van Middeleeuwse pelgrims op weg naar Canterbury - een valkenier die zijn valk loslaat - de valk verandert plots in een vliegtuig, in één shot van de Middeleeuwen naar WO II) en na de hevige opener (de lijmaanval), verandert de film plots van toon en ritme. De flamboyante Amerikaanse soldaat Bob is neerslachtig omdat zijn vriendin zijn brieven niet beantwoordt. De meer gereserveerde Britse soldaat Peter heeft zich neergelegd bij zijn job als cinema-organist, maar blijft dromen van een job als organist in een kathedraal. De jonge Alison verneemt dat haar verloofde, als soldaat actief in de oorlog, vermist is. En magistraat Thomas Colpeper is een levende paradox, een intelligente man die een eenzame strijd voert voor de plaatselijke gemeenschap maar die volledig geïsoleerd staat. Het viertal zal uiteindelijk in Canterbury terechtkomen : ieder van hen ondergaat een hoogst persoonlijke pelgrimstocht (een beetje zoals de pelgrims in The Canterbury Tales van Geoffrey Chaucer).

De uiterlijke stijl van de film is subliem in zijn eenvoud : een combinatie van typisch Brits realisme met de expressionistische en neo-romantische stijl van cinematograaf Erwin Hillier (als jongeman in de leer bij F.W. Murnau en Fritz Lang). De bucolische pracht van het land van Kent (het thuisland van Michael Powell) en het majestueuze karakter van de ruïnes van Canterbury (er werd gefilmd vlak na de zogenaamde Baedeker Blitz van mei/juni 1942) verlenen extra diepgang aan het diepgelaagde script van Pressburger. Vloedgolven van zonlicht worden afgewisseld met bezwerend schemerlicht. De eerste minuten van de film spelen zich bijna volledig in het donker af, maar dat is slechts een voorbode voor een prachtige zwart/wit-fotografie.


Er is ook het zeer complexe Thomas Colpeper-personage. Al vanaf het eerste shot dat hij in beeld komt (gezeten achter zijn bureau als een eenzame opper-rechter) straalt hij complexe gevoelens uit, gaande van tristesse en eenzaamheid tot bevlogenheid en verliefdheid. En er zit natuurlijk ook een seksuele ondertoon aan zijn acties : psychologen zouden heel wat werk hebben met het analyseren van zijn daden (eenzame man spuit 's nachts lijm op het haar van weerloze jonge vrouwen). Eric Portman geeft pefect gestalte aan dit ambigue individu, één van de archetypische alter-ego's van Emeric Pressburger.

A Canterbury tale laat zich in geen enkel hokje duwen : het is geen thriller, geen oorlogsdrama, geen detective, geen romantisch drama, ... Het is niets en daarom is het alles. Het is de filmcritici van toen vergeven dat ze niet compleet wild werden van deze film. In volle oorlogstijd verwachtte men van Pressburger & Powell een film met meer propagandistische inslag. Vandaar dat Lionel Collier in 1944 schreef : "Frankly, I did not know what it was all about. I admired its scenic properties and much of the acting was first class. But as to the moral it had to point or the entertainment it was seeking to provide, I was completely bewildered. No, Mr. Powell, no Mr. Pressburger, it just does not work out. The plot fails to hold one's interest, except in a desultory manner."

Het weze Collier vergeven, maar zijn mening strookt niet met die van de vele fans, getuige waarvan vele filmfans op hun beurt een pelgrimage houden naar de locaties van de film. En getuige waarvan A Canterbury tale de allereerste film was die ooit werd vertoond in de kathedraal van Canterbury (dit event vond eerder dit jaar plaats). Ik ben best wel jaloers op de mensen die het geluk hadden hierbij aanwezig te kunnen zijn.

Ik kan wel eindeloos lyrisch blijven over deze film. Besluiten doe ik met de woorden van Jeff Shannon : "A Canterbury Tale has an elusive, magical quality that encompasses its trio of Canterbury "pilgrims" and translates into a an elusive, spiritually uplifting sense of elation that has made it an all-time favorite among film lovers around the world."

Waarom het drinken van thee belangrijk is :

Geen opmerkingen: