06 november 2007

De Dunne Komrij : Leve de Dood ! (Warande - 06.11.2007)

In een productie van Villanella bracht 'De Dunne Komrij' - een select groepje performers rond de bekende Nederlandse auteur Gerrit Komrij - een avondvullend poëzieprogramma rond het thema 'De Dood'. De performers van de avond waren - naast uiteraard Komrij zelf - mediafiguur Marcel Vanthilt en de bekende StuBru-stem Ruth Joos.

Het geheel werd muzikaal opgefleurd door Roel Dieltiens, die fragmenten bracht uit de vijfde cellosuite van J.S. Bach (BWV 1011). De voorstelling begon nogal technisch : tijdens de opening van de voorstelling met het streepje Bach, werd op een scherm uitleg geprojecteerd over deze cellosuite. Hoe het een revolutionair stuk was o.w.v. stijlelementen (de Franse gigue-stijl in combinatie met de Duitse contrapunt) en hoe de suite tevens een persoonlijke worsteling is van Bach met het stervensthema.

De technische kant van de zaak werd nog verder uitgediept met het openingsgedicht (Aen mijn sterfdagh van Jeremias de Decker), dat voorgelezen werd door Vanthilt. Nadien verschaften Komrij en Joos technische details over dit gedicht. Zinsstructuren, opzettelijke herhalingen van bepaalde woorden, ... het werd met de nodige lyrische schwung uit de doeken gedaan.

Gelukkig werd nadien de techniek aan de kant gelaten en liet het literaire trio de poëzie voor zich spreken. In een zeer sobere setting (een zetel, een stoel, een paar kaarsen, drie micro's) werden gedichten op het publiek afgevuurd. Soms gortdroog, soms komisch, soms melancholisch. De droge stem van Vanthilt, de zeer warme stem van Joos en de schelle stem van Komrij stonden in mooi contrast met elkaar. De lichtjes pedante en hoogdravende solo's van Komrij vormden het hoogtepunt. Zijn drammerige en meanderende vertelstijl gaf aan de poëzie een extra cachet mee.

Zo was zijn voordracht van het middeleeuwse Egidiuslied om van te smullen :

Egidius waer bestu bleven
Mi lanct na di gheselle mijn
Du coors die doot du liets mi tleven

Dat was gheselscap goet ende fijn
Het sceen teen moeste ghestorven sijn
Nu bestu in den troon verheven
Claerre dan der zonnen scijn
Alle vruecht es di ghegheven

Egidius waer bestu bleven
Mi lanct na di gheselle mijn
Du coors die doot du liets mi tleven

Nu bidt vor mi ic moet noch sneven
Ende in de weerelt liden pijn
Verware mijn stede di beneven
Ic moet noch zinghen een liedekijn
Nochtan moet emmer ghestorven sijn

Egidius waer bestu bleven
Mi lanct na di gheselle mijn
Du coors die doot du liets mi tleven

____________________

Online heb ik enkele van de gedichten kunnen identificeren : Al deze mensen van Hans Lodeizen - De kamer van Willem ten Berge - Ging Ome Jan maar dood van Hans Dorrestein - Troost van Bart Chabot - Uitvaart van Riekus Waskowsky en

____________________

Vandaag bij je graf lieve paps van Louis Paul Boon :

vandaag bij je graf lieve paps
wou ik je zeggen hoe mooi
de meisjes worden en hoe kort
hun rokjes zijn en hoe dik
hun tieten worden

je zag dat zo graag lieve paps
je keek het aan met je goedige ogen
de rustige glimlach van de oude man

je sprak zo graag lieve paps
over een koppel ferme tieten en toeten
en je had ze ook graag nog eens
beetgenomen ouwe sloeber lieve paps

dat wou ik je zeggen bij je graf
hoe mooi ze deze zomer waren
hoe liefdevol ik keek met jouw ogen
naar hun rokjes zo kort
naar hun spannende spijkerbroeken

je mocht het niet aankijken
van mams ik weet het
je wendde de goedige blik af
je bruine zachte ogen
van een te brave hond

vandaag vertel ik het dan
met wat weemoedige glimlach
aan je graf

____________________

Geëindigd werd met een canon-voordracht door Komrij, Joos, Vanthilt en Dieltiens van een gedicht van Remco Campert (Lamento), een gedicht dat door deze vier stemmen prachtig tot leven kwam.

Hier nu langs het lange diepe water
dat ik dacht ik dacht dat je altijd maar
dat je altijd maar

hier nu langs het lange diepe water
waar achter oeverriet achter oeverriet de zon
dat ik dacht dat je altijd maar altijd

dat altijd maar je ogen je ogen en de lucht
altijd maar je ogen en de lucht
altijd maar rimpelend in het water rimpelend

dat altijd in levende stilte
dat ik altijd zou leven in levende stilte
dat je altijd maar dat wuivende oeverriet altijd maar

Langs het lange diepe water dat altijd maar je huid
dat altijd maar in de middag je huid
altijd maar in de zomer in de middag je huid

dat altijd maar je ogen zouden breken
dat altijd van geluk je ogen zouden breken
altijd maar in de roerloze middag

langs het lange diepe water dat ik dacht
dat ik dacht dat je altijd maar
dat ik dacht dat geluk altijd maar

dat altijd maar het licht roerloos in de middag
dat altijd maar het middaglicht je okeren schouder
je okeren schouder altijd in het middaglicht

dat altijd maar je kreet hangend
altijd maar je vogelkreet hangend
in de middag in de zomer in de lucht

dat altijd maar de levende lucht dat altijd maar
altijd maar het rimpelende water de middag je huid
ik dacht dat alles altijd maar ik dacht dat nooit

hier nu langs het lange diepe water dat nooit
ik dacht dat altijd dat nooit dat je nooit
dat nooit vorst dat geen ijs ooit het water

hier nu langs het lange diepe water dacht ik nooit
dat sneeuw ooit de cipres dacht ik nooit
dat sneeuw nooit de cipres dat je nooit meer


____________________

Een aangename voorstelling waarin ironie en smart elkaar even vlot aflosten als de contrasterende stemtimbres van de drie lectoren. Jammer dat aan de toeschouwer geen bronvermelding werd meegegeven. Sommige gedichten smeekten er immers om om herlezen te worden.

Geen opmerkingen: