Open doek : Jigoku (Hell)
Regie : Nobuo Nakagawa (1960)
Het lijkt de jonge theologiestudent Shiro allemaal voor de wind te gaan. Geen materiële zorgen en een bloedmooie verloofde. Maar wanneer zijn mysterieuze kamergenoot Tamura een lid van de yakuza omverrijdt en - met Shiro als passagier - vluchtmisdrijf pleegt, begint het geweten van Shiro te knagen. Hij biecht onmiddellijk het hele voorval op aan zijn verloofde, die kort daarop echter om het leven komt in een verkeersongeval, waarbij Shiro als bij wonder ongedeerd blijft. Totaal overstuur zoekt Shiro zijn heil in drank en vrouwen van lichte zeden, totdat hij verneemt dat zijn moeder zwaar ziek is. Hij zoekt haar op in een bejaardengemeenschap, die gerund wordt door zijn doorslechte vader en een corrupte dokter. Tot overmaat van ramp wordt Shiro achternagezeten door een prostituée die gezworen heeft om de aangereden yakuza te wreken. En ook de diabolische Tamura daagt opnieuw op. Shiro zit vast in een spiraal van moreel verval en komt in de hel terecht. Hij ontmoet er veel bekende gezichten ...
Voor liefhebbers van het betere cultwerk is deze prent - die slechts raar of zelden in het Westen vertoond wordt - een absolute must. In de openingscredits serveert regisseur Nakagawa al een interessante teaser, maar de eerste helft van de film is een weinig opzienbarend portret van een flink aantal personages in moreel verval : de vader van Shiro heeft openlijk een relatie met een op geld belust hoertje en voert bedorven vis aan de bewoners van zijn bejaardentehuis, de dokter van het bejaardenthuis tekent valse overlijdensaktes, de visleveranciers zijn aan sake verslaafde dronkelappen, de omvergereden yakuza is een dronken misdadiger, zijn liefje is een op wraak belust hoertje, Tamura is een slechterik van het zuiverste soort die zijn ziel aan de duivel verkocht heeft, ... en in deze poel van verderf zit de arme Shiro willens nillens gevangen. Tijdens dit eerste gedeelte van de film is het voor de kijker even doorbijten. De plot raast voort zonder omzien en springt van de hak op de tak, voortdurend nieuwe personages introducerend en met een coole jazz-soundtrack als bindmiddel.
Maar net wanneer je op het punt staat af te haken, verandert de film in een hallucinante trip naar de onderwereld. In een verbluffende visuele stijl schildert Nagakawa een beeld van de hel, zoals we dat ook in schilderijen van Hieronymus Bosch tegenkomen. Naar Japanse traditie wordt een zeer gestructureerd en boeddhistisch beeld van de hel getoond : nadat de 'bezoeker' de Sanzu-rivier is overgestoken (vergelijkbaar met de Styx), wachten hem - afhankelijk van zijn aardse zonden - één of meerdere van de acht hellepoorten. De hellekoning Enma waakt over de folteringen die zijn gasten moeten ondergaan. Begeleid door een griezelige soundtrack loodst Nakagawa de kijker doorheen de acht hellepoorten, de ene foltering al gruwelijker dan de andere.
Nakagawa wordt algemeen beschouwd als de vader van het klassieke Japanse spookverhaal en draaide meerdere films in het genre. Maar met Jigoku trok hij alle registers open in een voorheen nooit geziene visuele grand guignol. Hij stak veel van zijn eigen geld in het product en dat zorgde bijna voor het einde van zijn filmcarrière. Het is niet te geloven dat deze film bijna vijftig jaar geleden werd gemaakt. Het publiek van toen moet deze film - die zijn tijd mijlenver vooruit was - uitgespuwd hebben, op enkele visionaire cultliefhebbers na.
Voor meer info en leuke stills kun je terecht op de reviews van Sarudama, DVD Beaver, Eye for film, Criterion en Midnight Eye.
Deze trailer is schimmig, donker en niet ondertiteld. Al bijna even hallucinant als het waanzinnige laatste half uur van deze klassieker :
Geen opmerkingen:
Een reactie posten