De storm (Warande - 13.05.2008)
Regisseur en tekstschrijver Piet Arfeuille van toneelgezelschap Het Paleis maakt een zeer eigenzinnige en gedurfde versie van het toneelstuk The tempest, geschreven door William Shakespeare rond 1610 en vermoedelijk het laatste stuk dat door hem geschreven werd.
Arfeuille slankt de plot van het stuk af tot een beperkte synopsis : samen met zijn jonge dochter Miranda woont Prospero al twaalf jaar op een afgelegen eiland, waar hij strandde na verraad door zijn broer Antonio. Prospero heeft zijn dochter zelf opgevoed met de kennis die hij heeft opgedaan uit zijn immense bibliotheek. En dan zijn er ook nog Ariël, een verlichte geest die ook gevangen zit op het eiland, en Kaliban, een driftige heksenzoon. Ariël en Kaliban zijn dienaren van Prospero en vertegenwoordigen respectievelijk diens ratio en diens driften.
De problemen beginnen pas goed wanneer een woeste storm - opgeroepen door Prospero - een nieuwe schipbreukeling op het eiland doet stranden : de jonge Ferdinand, zoon van koning Alonso. De jonge Miranda heeft nog nooit een andere man gezien en haar ontluikende vrouwelijkheid doet de hormonen snel op hol slaan, wat uiteraard niet afgeslagen wordt door de bronstige Ferdinand. Dit zet echter de relatie tussen Prospero en zijn dochter danig op de helling en Prospero wordt verscheurd door tegenstrijdige gevoelens, nog aangewakkerd door zijn alter ego's Ariël en Kaliban. De bittere en cynische Prospero ziet zich gaandeweg gedwongen om zijn dochter eindelijk vrij te geven aan de buitenwereld ...
In het oorspronkelijke stuk van Shakespeare is de romantische entente tussen Miranda en Ferdinand slechts één van de diverse subplots, maar in de bewerking van Arfeuille is deze subplot niet alleen de rode draad van het stuk, maar wordt deze verhaallijn tevens omgevormd van een stukje romantiek naar een proces van volwassenwording. Dit levert tekstueel enkele leuke confrontatie-momenten op. Ook visueel situeert zich het hoogtepunt in het midden van de voorstelling : de scène waarin de ontmaagding van Miranda door Ferdinand wordt gesuggereerd, ondersteund door snoeiharde muziek. Hier kunt je de eerste ontmoeting tussen Miranda en Ferdinand meemaken, een scène waaruit overigens blijkt dat Eva Schram perfect werd gecast in de rol van het nieuwsgierige kind-vrouwtje.
Tot daar echter het goede nieuws. Het stuk begint met een woordenloos ritueel van een kleine tien minuten, waarbij Miranda door Ariël en Kaliban de kale buhne wordt opgedragen en langzaam wordt ontdaan van haar mummie-verpakking. Op het einde van de voorstelling krijgt het publiek een vergelijkbaar ritueel te slikken, waarbij Miranda wordt ingepakt met takken en bloemen, terwijl een regenbui neergutst op het podium. Droomachtige sequenties die weinig functioneel zijn en zelfs danig op de zenuwen werken. Wanneer bovendien de Ariël-figuur plots uitpakte met een stukje weinig verheffend experimenteel ballet, begon ik reikhalzend uit te zien naar het vallen van het doek.
Niet alleen ik haakte af trouwens. Ik zag tijdens de voorstelling meerdere mensen hun biezen pakken en toen op het einde van het stuk het doek viel, wachtten veel mensen zelfs niet de rentree af van de acteurs voor het obligate open doekje. Een teken aan de wand.
Gedurende een pauze tijdens de voorbije Koningin Elisabethwedstrijd ontstond er een bitsige discussie tussen enerzijds een opera-intendant en anderzijds de klassieke goeroe Rudolf Werthen. Onderwerp van discussie : hoever mag je gaan in hedendaagse bewerkingen van klassieke werken ? Ik zag dit gesprek enkele dagen nadat ik De Storm had gezien en was er hierdoor uitzonderlijk in geïnteresseerd. Werthen en zijn tegenstrever kwamen in het korte tijdsbestek van hun gesprek uiteraard niet tot een vergelijk. Hedendaagse regisseurs lijken onder druk te staan om bewerkingen van klassiekers zo extreem mogelijk te maken, zowel op visueel als op tekstueel vlak. Een 'gewoon' decor en tijdsgetrouwe kostuums worden al snel afgedaan als stijlkenmerken van oubollig en steriel theater, dus zoeken theatermakers het andere uiterste op. Of dit echter het resultaat ten goede komt ?
Ik kan er niet meteen de vinger op leggen waarom deze aanpak van De Storm voor mij totaal niet werkte, terwijl de evenzeer extreem vrijzinnige versie van de Euripides-klassieker Alcestis (Alcestis - Goat song, een uitstekend stuk van De Roovers) voor mij wel een voltreffer was. Misschien ligt daarin ook meteen de slotconclusie besloten : hedendaagse en experimentele bewerkingen van klassiekers vinden hun rechtvaardiging in het feit dat ze aan de kijker een nieuwe beleving trachten mee te geven. Zo'n beleving is hoogstpersoonlijk en dus per definitie moeilijk in een klassiek theater-keurslijf te gieten. Zoals regisseur Arfeuille in dit stukje uitlegt, is er geen tussenweg mogelijk : je bent pro of contra zijn bewerking. Ditmaal was ik contra. Nu ik de originele tekst van The Tempest even ter hand neem, krijg ik een vermoeden van het waarom : het origineel is simpelweg niet te overtreffen, een feit dat ook Peter Greenaway moest ervaren toen hij het stuk verdienstelijk maar nogal pedant verfilmde onder de titel Prospero's Books. Als je probeert om één van de meest rijke en rijpe stukken van één van de grootste auteurs aller tijden om te vormen tot een coming of age-verhaal, moet je wel het deksel op je neus krijgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten