Aldous Huxley : "Gasten op Crome"
Aldous Huxley debuteerde in 1921 - op 27-jarige leeftijd - met de amusante roman "Crome Yellow".
Een aantal gasten arriveren op het landgoed Crome, dat bestiert wordt door de zelfverklaarde historicus Sir Henry Wimbush. Vanuit het perspectief van de jonge dichter Denis Stone wordt de lezer meegetroond naar menig diner, brunch en wandeling, waarbij de protagonisten zich telkens uitputten in hoogdravende gesprekken. Enkele jongedames doen de harten sneller slaan : de nogal dove Jenny die zich altijd terugtrekt met haar rode dagboek, de té serieuze Mary die altijd buiten adem is maar vooral de mooie en sierlijke Anne. Zowel Denis als de flamboyante schilder Gombauld dingen naar haar gunsten. Temidden van het geflirt en het gediscussieer leest Sir Henry af en toe voor uit zijn zelfgeschreven geschiedenis van het landgoed. En dan is er nog de breedsprakerige Mr. Scogan, met het uiterlijk van een uitgestorven hagedisachtige. Scogan kan eindeloos doorbomen over religieuze en militaire uniformen, over waarom aristocraten exentriek moeten zijn, over de aard van het helaal. Denis tracht zijn gevoelens om te zetten in kwatrijnen, maar er is altijd wel deze of gene gast die hem daarbij stoort ...
Thematisch sluit deze roman naadloos aan bij mijn vorige topic (wat de gasten op Crome doen, is in wezen niets anders dan de jonge snobs in Metropolitan) én bij een traditie van Engelse country-romans, waarin gesprekken en onderhuidse emoties de boventoon voeren tegen de achtergrond van één of ander landgoed.
Maar Huxley voegt een extra dimensie toe aan dit literaire subgenre. Vooreerst door zijn taalgebruik. Huxley blijkt een grote voorliefde te hebben voor de Klassieken, haalt regelmatig historische figuren aan en pleegt ook graag de nodige poëzie. Het is vooral genieten wanneer hij zijn alter-ego Scogan aan het woord laat. Het is dan ook niet toevallig dat Huxley bij monde van Scogan een zeer essentiële passage opvoert, die de lezer reeds een glimp doet opvangen van zijn visionaire roman Brave new world uit 1932. Huxley laat Scogan een wereld beschrijven waarin een onpersoonlijke toekomst zich aandient, waarin de grote mensenmassa in een rozige verdovingstoestand gemanipuleerd wordt door enkele breinen, waarin er voor familiewaarden en vrij gedachtengoed geen plaats meer is.
Ik pluk willekeurig uit één van de vele zalige redevoeringen van Scogan. Ditmaal gaat het over waarom hij wel van kubisme en metro's houdt, maar niet van de vrije natuur. Dit fragment is trouwens genomen uit deze pagina, waar de roman integraal te lezen valt. Lees en geniet !
"I for one, without ever having had the slightest appreciation of painting, have always taken particular pleasure in Cubismus. I like to see pictures from which nature has been completely banished, pictures which are exclusively the product of the human mind. They give me the same pleasure as I derive from a good piece of reasoning or a mathematical problem or an achievement of engineering. Nature, or anything that reminds me of nature, disturbs me; it is too large, too complicated, above all too utterly pointless and incomprehensible. I am at home with the works of man; if I choose to set my mind to it, I can understand anything that any man has made or thought. That is why I always travel by Tube, never by bus if I can possibly help it. For, travelling by bus, one can't avoid seeing, even in London, a few stray works of God - the sky, for example, an occasional tree, the flowers in the window-boxes. But travel by Tube and you see nothing but the works of man - iron riveted into geometrical forms, straight lines of concrete, patterned expanses of tiles. All is human and the product of friendly and comprehensible minds. All philosophies and all religions - what are they but spiritual Tubes bored through the universe! Through these narrow tunnels, where all is recognisably human, one travels comfortable and secure, contriving to forget that all round and below and above them stretches the blind mass of earth, endless and unexplored. Yes, give me the Tube and Cubismus every time; give me ideas, so snug and neat and simple and well made. And preserve me from nature, preserve me from all that's inhumanly large and complicated and obscure. I haven't the courage, and, above all, I haven't the time to start wandering in that labyrinth."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten