Snelfilm 7
APOCALYPTO (Mel Gibson, 2006)
Gibson tracht de truc van The Passion of the Christ nog eens dunnetjes over te doen, namelijk door zijn film meer historische diepgang mee te geven middels de cast de streekeigen taal te laten spreken. Ditmaal mogen de personages in de Yucateekse Maya-taal hun ding doen in een plot die de terloorgang van de Maya-cultuur moet voorstellen. Historisch rammelt er vanalles aan deze film die dan ook niet zozeer als historisch pamflet overeind blijft, dan wel als spannende manhunt : de jacht van een wrede troep tempeldienaars op een jonge krijger die nipt aan een rituele mensenslachting ontsnapt is. Het bloed stroomt bij beken.
AT FIVE IN THE AFTERNOON (Samira Makhmalbaf, 2003)
Krachtigste film van de talentrijke telg uit het Iraanse Makhmalbaf-geslacht. Ondanks de val van het Taliban-regime blijft het voor vrouwen moeilijk om zich te emanciperen in Afghanistan en de boerka blijft ingeburgerd. Een jonge vrouw tracht zich vrij te vechten en koestert de naïeve droom om de eerste vrouwelijke president van Afghanistan te worden. Maar haar droom zal snel uiteenspatten. Hoewel fotografisch indrukwekkend, blijft een straat vol blauwe boerka's vooral een wrang beeld. De vader van de regisseuse (Mohsen Makhmalbaf) verblijft momenteel in Afghanistan wegens té openlijke steun aan oppositieleider Mousavi.
AUTO FOCUS (Paul Schrader, 2002)
Deze deels fictieve biopic van acteur/presentator Bob Crane begint als een satirische komedie maar krijgt al snel een tragische ondertoon wanneer Crane meegesleurd wordt in een falend huwelijk, een seksverslaving en een vriendschap met een dubieus sujet. Gebaseerd op het leven van Crane die van populaire DJ uitgroeide tot een TV-ster door zijn rol in de succesvolle serie Hogan's heroes. De film doet thematisch en qua stijl een beetje denken aan het nog wrangere Hardcore, één van de vroege films van regisseur Schrader.
DAYS OF HEAVEN (Terence Malick, 1978)
Het feit dat Richard Gere de hoofdrol vertolkt mag dan al een kleine domper op de feestvreugde zijn, toch blijft het smullen van de unieke cinemataal die regisseur Malick telkens weer ontwikkelt. In casu vertolkt Gere de rol van een jonge arbeider die met zijn liefje het land afschuimt op zoek naar werk. Naar de buitenwereld toe doet het jonge koppel zich voor als broer en zus. Ze kunnen als seizoensarbeiders aan de slag op de velden van een rijke maar ziekelijke vrijgezel, die al snel een oogje heeft op de jonge vrouw. Wat begint als een ingenieus plan om te profiteren van de rijkdom van de landeigenaar, eindigt in een tragedie. Cryptische dialogen, de typische Malick-touch en een fabuleuze fotografie tillen deze film ver uit boven het gemiddelde.
EL DORADO (Howard Hawks, 1966)
John Wayne snelt zijn oude makker en sheriff Robert Mitchum ter hulp wanneer blijkt dat die sukkelt met een gebroken hart én een knoert van een alcoholverslaving. Samen binden ze de strijd aan tegen een gewetenloze rancher die de watervoorziening van een eerlijke familie wil ontfutselen. Verre van de beste film van Howard Hawks en ook het gouden duo Wayne en Mitchum is niet echt goed op dreef in deze routineuze western. Leuke bijrol van James Caan. De ravissante Charlene Holt is de beauty van dienst.
ERMO (Xiaowen Zhou, 1994)
Vinnige pastiche op de hedendaagse consumptiemaatschappij in China, waar geld de nieuwe God is. Een jonge plattelandsvrouw geraakt geobsedeerd door het idee om de grootste TV van het dorp aan te schaffen. Ze verwaarloost haar ruggegraatloze echtgenoot en haar vadsige zoontje en gaat met een buurman in zee om haar droom te verwezenlijken. Alles moet wijken voor het verdienen van geld, zelfs haar eigen gezondheid. Een kleine film die zijn ironische ondertoon haalt uit situatiehumor en snedige dialogen.
FLUSHED AWAY (David Bowers & Sam Fell, 2006)
Nogal drukke animatiefilm in een coproductie van Aardman en DreamWorks waarin Hugh Jackman, Kate Winslet, Jean Reno en Ian McKellen de voornaamste stemmen voor zich nemen. Een verwende rat belandt pardoes in de riolen, geraakt er bevriend met een mooie vrijbuitster-rat en verijdelt samen met haar een snood plan van een kwaadaardige pad. Pretentieloos entertainment met licht ontvlambare humor (waaronder een vuile knipoog naar de Pixar-concurrentie).
FORGOTTEN SILVER (Peter Jackson & Costa Botes, 1995)
Heerlijke mockumentary over de fictieve Nieuw-Zeelandse regisseur Colin McKenzie, wiens megalomane epos Salome wordt herontdekt en wiens naam terug in volle glorie wordt hersteld. De man vond de kleurenfilm, de tracking shot, de slapstick, de gesproken film, etc. ... uit en is één van de grootste genieën uit de filmgeschiedenis die door een dramatische samenloop van omstandigheden anoniem tussen de plooien van de cinemahistorie verdween. Of zo willen Jackson en Botes de kijker toch doen geloven. Wat Spinal Tap voor rock is, is Forgotten silver voor cinema.
FRAILTY (Bill Paxton, 2001)
De FBI is op zoek naar een serie-moordenaar. Een zekere Fenton neemt contact op met de FBI met de medeling dat zijn broer Adam wellicht de schuldige is. In een lange flashback vertelt Fenton over hun kinderjaren. Hun vader kreeg visioenen en geraakte ervan overtuigd door God uitverkoren te zijn om demonen uit te roeien. Hij dwingt zijn zonen om deel te nemen aan deze heilige missie en dat laat uiteraard sporen na bij de twee jongens. Degelijk regiedebuut van Paxton die ook zelf de hoofdrol voor zijn rekening neemt.
REMBRANDT'S J'ACCUSE (Peter Greenaway, 2008)
Peter Greenaway analyseert nauwkeurig het bekende Rembrandt-schilderij De Nachtwacht
en benadert het doek als één grote whodunit. Alle elementen van een typisch Greenaway-essay zijn aanwezig : splitscreens en screens-in-screens, pompeuze reenactments en de fijn afgemeten commentaren van Greenaway zelve, die meestal centraal in beeld verschijnt. Of zijn analyse van het doek al dan niet met de waarheid strookt - Greenaway vindt tal van aanwijzingen die moeten duiden op een groots moordcomplot - zal wel nooit achterhaald worden. Alleszins een pamflet voor fijnproevers waarmee Greenaway vooral het visuele analfabetisme van nu wil aanklagen. Opvallende rol van Martin Freeman (Tim Canterbury uit The Office) als Rembrandt.
LET THE RIGHT ONE IN (Tomas Alfredson, 2008)
De vampierenmythe is nog steeds niet leeggebloed (sic), zoals bewezen wordt met deze fantastische Zweedse bewerking van het thema. In een Zweedse stad in de jaren '70 woont de jonge Oscar : schriel, verlegen en de risee van de klas. Hij knoopt vriendschap aan met zijn geheimzinnige nieuwe buurmeisje Eli, die een verschrikkelijk geheim met zich meedraagt. Alles klopt aan deze film. Eén van de beste films die ik de afgelopen maanden zag.
ME AND YOU AND EVERYONE WE KNOW (Miranda July, 2005)
Een aantal personages spoelen tegen elkaar aan en trachten relaties aan te knopen in een alsmaar killer wordende samenleving. Een pas gescheiden schoenenverkoper worstelt met de opvoeding van zijn twee zoontjes. De oudste puberende zoon dient als seksueel oefentuig voor enkele opgroeiende buurmeisjes en het jongste zoontje gaat een gevaarlijke (en onvrijwillig seksueel getinte) internetrelatie aan met een gefrustreerde kunstgalerijuitbaatster. Die uitbaatster wordt geconfronteerd met het werk van een vrijgevochten kunstenares, die de kost verdient met het rondrijden van bejaarden. De kunstenares komt in contact met de schoenenverkoper ... Typische indiefilm en perfect filmfestivalvoer. Voor mensen die niet gewend zijn aan dit soort van festivalfilms misschien een tikje much ado about nothing, maar de film kroop bij mij alleszins serieus onder mijn vel. Bijna een éénvrouwsproduct, want July tekende voor het script, de regie en de hoofdrol.
RiP : A REMIX MANIFESTO (Brett Gaylor, 2009)
Door het succes van mashup-artiest Girl Talk als uitgangspunt te nemen, houdt Gaylor een vurig pleidooi voor een modernisering van wetten en reglementen die zich bezig houden met auteursrechten en copyright. In een maatschappij waarin "illegaal" downloaden door miljoenen wordt beoefend en waarin hierdoor nieuwe en interessante kunstvormen ontstaan en waarin vooral de klassieke (fossiele) muziekmaatschappijen krampachtig vasthouden aan hun inkomsten, klinkt de roep naar een breder en nieuwer perspectief alsmaar luider. Interessante docu waarin enkele markante figuren en feiten opduiken. Food for thought.
THE BELIEVER (Henry Bean, 2001)
American History X, maar dan stukken beter. Een jonge en zeer intelligente Jood ontwikkelt gaandeweg een extreem rechts en nazistisch wereldbeeld. Hij wordt een skinhead, gaat naar bijeenkomsten van neonazi's en wekt door zijn intelligent betoog al snel de aandacht van een extreem-rechtse politieke beweging. Maar zijn Joodse roots liggen toch dieper dan hij aanvankelijk dacht en hij ziet zich genoodzaakt om zijn ronduit zwartgallige wereldbeeld bij te sturen. Regisseur Bean inspireerde zijn scenario op het waargebeurde verhaal van een Jood die zich aansloot bij de KKK maar die door een journalist ontmakserd werd. Indrukwekkende rol van Ryan Gosling als de getroubleerde jongeman.
THE BRIGHTON STRANGLER (Max Nosseck, 1945)
Leuk tussendoortje uit de indrukwekkende stal van RKO Radio Pictures. Reginald Parker is een acteur die een seriemoordenaar speelt in een succesvol toneelstuk. Na voor de laatste keer in de huid van de moordenaar gekropen te zijn, maakt hij zich klaar om naar zijn verloofde af te reizen. Maar dan bombarderen de Duitsers Londen en raakt Parker gewond aan het hoofd. Hij leidt aan geheugenverlies en herleeft zijn rol : hij denkt dat hij een echte moordenaar is en handelt overeenkomstig de gruwelijke feiten van het toneelstuk. Het tempo zit er goed in, de acteurs amuseren zich kostelijk, de dialogen zijn lekker scherp en alles wordt afgewikkeld in een korte tijdsduur (de film duurt nauwelijks 67 minuten). Misschien kan met de premisse meer aangevangen worden, maar beggars can't be choosers.
THE CRIMSON KIMONO (Samuel Fuller, 1959)
Twee detectives - tevens boezemvrienden - gaan op zoek naar de moordenaar van een stripper in de Japanse wijk van Los Angeles, maar worden beiden verliefd op een belangrijke getuige. Dit stuurt niet alleen het onderzoek in de war maar vooral ook de vriendschap tussen de twee mannen. Ietwat ongewone setting voor een overigens nogal warrige thriller en zeker niet de beste film die Fuller ooit regisseerde. Toch de moeite waard omdat de Japans-Amerikaanse verhoudingen de nodige aandacht krijgen, iets wat in 1959 zeker nog niet evident was.
THE GOOD SHEPHERD (Robert De Niro, 2006)
Lange, trage en bijna actieloze prent over het reilen en zeilen binnen de CIA, bekeken door de bril van Edward Wilson (Matt Damon), die ten tijde van de Varkensbaai-affaire aan het hoofd staat van geheime CIA-operaties. In een reeks van lange flashbacks denkt hij terug aan zijn huwelijk, zijn recrutering, zijn contacten, ... om te concluderen dat hij uit blind patriottisme zowel zijn huwelijk als zijn idealen opgeofferd heeft. Intrigerende film met een sterrencast die het zoals gezegd niet van de actie moet hebben. Eénmaal gewend aan het trage tempo, valt er best te genieten van deze film waarin opvallend weinig gevloekt wordt. Tweede film die door De Niro werd geregisseerd (na A Bronx Tale uit 1993).
THE INCREDIBLES (Brad Bird, 2004)
Eén van de toppers uit de Pixar-cataloog. Het is onmogelijk om niet dol te zijn op Mr. Incredible en zijn gezinnetje. Wanneer ook superhelden een bierbuikje kunnen kweken, ben ik volledig mee ! Het verhaaltje is niet echt relevant. Het zijn vooral de hoofdpersonages en de humor die deze film doen uitgroeien tot genietbaar entertainment voor het hele gezin.
THE MANCHURIAN CANDIDATE (Jonathan Demme, 2004)
Tijdens een gevaarlijke operatie in de Golfoorlog is Raymond Shaw dé held. Hij slaagt erin een paar van zijn makkers te ontzetten en krijgt achteraf de medal of honor. En dat is goed meegenomen wanneer Shaw nadien een succesvolle politieke carrière op de rails zet en vice-president van de USA wordt. Golfoorlog-veteraan Ben Marco - één van de mannen die zogezegd gered werden door Shaw - begint echter aan de officiële versie van de feiten te twijfelen en ontdekt een sinister complot van indoctrinatie en hersenspoelingen om Shaw aan de macht te brengen... Degelijk Hollywoodproduct dat echter nooit die echte politieke paranoia-sfeer te pakken krijgt zoals je die in films van pakweg Alan J. Pakula wel hebt. De gelijknamige film uit 1962 met Frank Sinatra in de hoofdrol is trouwens stukken beter.
THE RECKLESS MOMENT (Max Ophüls, 1949)
Sfeervolle film-noir van klasse-regisseur Ophüls. Lucia heeft de weinig nobele taak om haar rebellerende dochter Bea op te voeden. Vooral de verhouding tussen Bea en één of andere kleine crimineel zint haar niet. Wanneer Lucia op een dag het lijk aantreft van de crimineel, gaat ze ervan uit dat haar dochter hem vermoord heeft en ze verbergt het lijk. Dit wordt al snel ontdekt door een gangsterbaas, die één van zijn medewerkers op Lucia afstuurt om haar te blackmailen. De medewerker wordt echter verliefd op Lucia ... Zeer goed suspense-melodrama met een uitstekende cast (James Mason en Joan Bennett). Kreeg een interessante remake in 2001 met The Deep End.
THE STRANGER (Orson Welles, 1946)
Een onderzoeker van de War Crimes Commission reist naar Connecticut om er een voorvluchtige nazi op te sporen. Hij verdenkt professor Charles Rankin ervan in feite Franz Kindler te zijn, één van de architecten van de holocaust. Het ontbreekt hem echter aan bewijzen en aanvankelijk voelt Rankin zich zeker in zijn nieuwe rol, geliefd als hij is bij de studenten en gehuwd met de dochter van een vooraanstaande rechter. Maar de onderzoeker geeft niet af en Rankin voelt de druk toenemen ... Wordt meestal vergeten als het gaat over het lijstje 'grote' films die Welles draaide. Welles was trouwens zelf ook niet wild van deze film, die in het licht van zijn voorgangers (het illustere duo Citizen Kane en The Magnificent Ambersons) misschien wel een tegenvaller genoemd kan worden. Maar als sfeervolle chiller kan The stranger er zeker wel mee door. De geluidsband doet wel érg goedkoop aan.
TRANSAMERICA (Duncan Tucker, 2005)
Zelden een film gezien die het thema van transseksualiteit zo vrij en ongedwongen en ook zo humoristisch en oprecht behandelde. Aan de vooravond van zijn definitieve seksoperatie, die van hem definitief een vrouw moet maken, ontdekt Bree dat ze een zoon heeft. Ze reist van LA naar New York om haar zoon uit een jeugdgevangenis te halen, waar hij opgesloten zat omdat hij zich prostitueerde in ruil voor drugs. Het duo onderneemt een lange roadtrip terug naar LA. Een avontuurlijke rit waarbij de weg naar vriendschap en wederzijds respect nogal hobbelig blijkt te zijn. Fantastische rol van Felicity Huffman in de rol van de fragiele Bree, die haar terecht een oscarnominatie opleverde.
TRISTAN & ISOLDE (Kevin Reynolds, 2006)
De Keltische legende rondom de tragische liefde tussen de Ierse koningsdochter Isolde en de Britse vrijheidsstrijder Tristan inspireerde niet alleen Richard Wagner tot zijn bekende opera, maar deed ook de broertjes Tony en Ridley Scott overstag gaan. Zij produceerden deze film met voornamelijk Europees geld en tekenden voor een mooi gefotografeerde maar nogal steriele actieprent. Sophia Myles is een bloedmooie Isolde en Rufus Sewell is stilaan een veteraan van historische drama's. James Franco heeft als Tristan echter de uitstraling van een natte dweil en de dialogen staan stijf van de genre-clichés. Ideale film voor als je je verveelt op een duffe zondagnamiddag.
TYSON (James Toback, 2008)
Het onderwerp 'Mike Tyson' kun je op verschillende manieren benaderen : met veel toeters en bellen uitpakken over al de excentrieke trekjes van de man óf trachten een sereen en eerlijke portret te schetsen ondanks de excessen. Gelukkig heeft regisseur Toback voor het laatste gekozen en het eindproduct is dan ook een schoolvoorbeeld van een intelligente en goed doordachte documentaire. Interviews met Tyson (zonder dat de interviewer ooit in beeld komt of de vragen te horen zijn) worden afgewisseld met boeiend archiefmateriaal. Een unieke blik in de complexe ziel van Tyson, voor wie de film wel één lange sessie op de zetel van een psycholoog lijkt. Niet te missen.
WHALE RIDER (Niki Caro, 2002)
De Maori in Nieuw-Zeeland geloven in de mythische Paikeia, de voorvader van alle Maori's die op miraculeuze wijze aan de verdrinkingsdood wist te ontsnappen door op de rug van een walvis te klauteren. De eerstgeboren Maori-mannen beschouwen zich als afstammelingen van Paikeia en houden de oude gebruiken in stand. Zo ook de oude Koro. Zijn kleindochter Pai ziet zichzelf als de nieuwe leider maar moet opboksen tegen een sterk patriarchaal ingerichte maatschappij en eeuwenoude gebruiken. Een intelligent script, doorleefde vertolkingen en de Nieuw-Zeelandse natuur verlenen deze film een verdiend kwaliteitslabel. De slotscènes met de gestrande walvissen zijn hartverscheurend. Oscarnominatie voor de jonge hoofdactrice van Australische origine Keisha Castle-Hughes.
ASCENSEUR POUR L'ECHAFAUD (Louis Malle, 1958)
Een regie van Louis Malle, een hoofdrol voor Jeanne Moreau en een soundtrack van Miles Davis. Als dat geen topprent is ! Een zakenman heeft een relatie met de vrouw van zijn baas. Hij doktert een perfect plan uit om zijn baas te vermoorden. Alles loopt gesmeerd totdat hij vast komt te zitten in de bedrijfslift. Ondertussen gaat een jong koppeltje aan de haal met zijn auto en vermoorden ze een Duits koppel. Wanneer de zakenman uiteindelijk uit de lift kan ontsnappen, wordt hij van de moord op de Duitsers verdacht ... Zeer fotogenieke thriller die en passant ook nog eens de Franse aanwezigheid in Indochina en Algerije hekelt. Moreau die door de regenachtige straten van Parijs flaneert, is duivels mooi.
DRAG ME TO HELL (Sam Raimi, 2009)
Raimi keert terug naar zijn oude voorliefde en naar het genre waarmee het voor hem middels de klassieker Evil Dead (1981) allemaal begon. Een overijverige bankbediende weigert aan een oude zigeunerin om diens hypotheek te verlengen. Het levert haar prompt een vloek op en de volgende drie dagen wordt ze geteisterd door een boosaardige geest. Zal ze er samen met haar vriend en een 'ziener' in slagen om tijdig het tij te doen keren ? Ok, het verhaaltje heeft dan misschien niet veel om het lijf en de slotclou is nogal voorspelbaar, maar daar is het in deze horrorprent niet om te doen. Genre-clichés worden expres opgestapeld, de gore special effects zijn heerlijk over the top en vooral de geluidseffecten zijn gewoonweg schitterend. Geserveerd met een heerlijk snuifje tongue-in-cheeck humor is deze film er eentje om de lippen bij af te likken. Al was het maar om te smullen van hoofdactrice Alison Lohman. Of al was het maar om de liters slijm weg te slikken. Een topper voor de liefhebbers van het genre.
THE ILLUSIONIST (Neil Burger, 2006)
Ik heb Edward Norton altijd graag aan het werk gezien maar het moet me toch van het hart dat The Illusionist een lichte tegenvaller is. In het Wenen van pakweg 1900 duikt een mysterieuze illusionist op die al snel volle zalen trekt met zijn opmerkelijke acts. In zijn jeugd had deze man van simpele komaf een liefdesaffaire met de adelijke Sophie, die nu de verloofde blijkt te zijn van de troonpretendent. De illusionist en Sophie halen al snel hun oude banden opnieuw aan en zijn zinnens op de vlucht te gaan. De paranoide troonpretendent heeft Sophie echter nodig voor politieke doeleinden en laat het koppel niet zonder slag of stoot gaan. De illusionist zal zijn beste truc moeten bovenhalen ... Mooie fotografie en historische sfeerschepping kunnen nauwelijks verhullen dat de film in feite niet meer is dan een mager liefdesverhaaltje. Rufus Sewell duikt weer op, ditmaal als de kwade kroonprins. Norton houdt de film nog een beetje bijeen maar Jessica Biel doet weinig meer dan lekker wezen. Maar dat is natuurlijk al genoeg om de trukendoos boven te halen, haha. Nietwaar, Justin Timberlake ?
1 opmerking:
moet controleren:)
Een reactie posten