10 oktober 2009

Graindelavoix : "Poissance d'amours" (Warande - 08.10.2009)


Kunstenaarscollectief Graindelavoix werd in 1999 opgericht door zanger en artistiek leider Björn Schmelzer. Met oude muziek als werkmateriaal zoekt dit collectief naar de korrel in de stem, niet zozeer om een historisch accurate reconstructie van oude muziek te maken, maar om de teksten en liederen van toen te intensifiëren.

Het project "Poissance d'amours" is een collage van een zeer divers repertoire dat in de 13e eeuw in Brabant werd uitgevoerd aan de hoven te Leuven en Brussel en in Cisterziënzerabdijen van Villers en Nazareth. De liefde - in vleselijke vorm of in verheven spiritualiteit - vormt de rode draad in dit repertoire. Dit project - net zoals alle CD's van het collectief - verscheen op het Spaanse Glossa-label en oogstte veel succes.

De setting van het concert was niet al te best : een geïmproviseerd podium in de ongezellig verlichte en heet gestookte lobby van de Kuub. Wat een contrast met het madrigalenconcert afgelopen weekend in de Begijnhofkerk ! Ook een schril contrast met de plaats waar het project werd opgenomen : de in verval geraakte maar nog steeds indrukwekkende Predikherenkerk in Leuven, waar we enkele maanden geleden een fantastisch concert van Sunn O))) konden meemaken en die vele eeuwen geleden het decor vormde voor een groot gedeelte van het materiaal dat vanavond werd gebracht.

Tijdens het indrukwekkende openingsnummer O Ecclesia (afkomstig uit een muziekhandschrift van de Cisterciënzerabdij van Villers, haar overgemaakt door de mystica Hildegard van Bingen) moest ik trouwens regelmatig aan Sunn O))) denken. De mystieke en diepe baslijnen die tijdens het ganse nummer worden aangehouden, zijn in feite nauw verwant met drone-muziek en voor het eerst viel me de gelijkenis op tussen middeleeuwse mystici en hedendaagse drone-metal. Een brug te ver ? Ik denk het niet. Het slotrefrijn uit dit nummer zou zonder problemen op Monoliths & Dimensions kunnen staan : "Hoc audiant omnes celi et in summa symphonia laudent Agnum Dei, quia quttur serpentis antiqui in istis margaritis materie Verbi Dei suffocatum est." ("Laat allen dit woord van de hemel horen en laat ze in de meest verhefen symfonie het Lam Gods prijzen, omdat de keel van de oude slang is dichtgedrukt, door middel van die parels, gemaakt uit de stof van Gods woord").

De samenzang van de acht mannelijke stemmen (al dan niet begeleid door luit, vedel of guiterne) was sowieso het indrukwekkendst. Minder onder de indruk was ik van de beide vrouwelijke stemmen, die nummers brachten met een naar mijn oordeel te hoog Laïs-gehalte. Nummers zoals "Ay, in welken soe verbaert die tijt", "Men mach den nuwen tijt" en "Het sal die tijt ons naken sciere" riepen bij mij nooit die bevreemdende sfeer op van bevlogen minestrelen en mystici. Dit in tegenstelling tot enkele nummers die gebracht werden in het Latijn of in het oud-Frans. Naast het eerder genoemde O Ecclesia vormde Quant voi le felon tens finé ("nu ik zie dat het slechte weer is opgehouden") een hoogtepunt. Dit traag uitgevoerde liefdeslied van de Noord-Franse troubadour Perrin d'Angicourt - een graag geziene gast aan de hoven van Brabant - zal indertijd menige jonkvrouwe hebben doen blozen.

Al bij al was dit bij momenten een indrukwekkend bravourestukje. Door de slechte locatie was de lengte van het concert (inclusief een korte pauze ruim twee volle uren) echter nogal moeilijk om dragen en had er in het programma een beetje gesnoeid mogen worden. Een uitgebreid audio-fragment omtrent het concept kan beluisterd worden op deze Klara-link.

Geen opmerkingen: