23 april 2010

Lou Reed's Metal Machine Trio (AB - 22.04.2010)

Was het één van de slechtste albums aller tijden, een visionair meesterwerk of een wrange grap om zijn platenmaatschappij een hak te zetten ? Wat er ook van weze : met "Metal Machine Music - The Amine β Ring" bracht Lou Reed in 1975 een controversieel album uit. Vier brokken compromisloze noise van telkens 16 minuten jaagden critici én publiek de gordijnen in.

Ruim dertig jaar na dit bizarre exploot nam Reed het album opnieuw ter hand en richtte hij in 2008 het Metal Machine Trio op, een poging om het noiseproject van toen te transponeren naar een hedendaags muzikaal spectrum. Hij deed daarvoor beroep op de diensten van de Duitse componist en saxofonist Ulrich Krieger en de New Yorkse electro-alchemist Sarth Calhoun.

Bij het betreden van de zaal wordt het publiek al onmiddellijk in de juiste sfeer ondergedompeld. Een drietal gitaren staan met hun frets tegen enkele versterkers een langgerekte drone-feedback te produceren. Een tijd later sloffen de drie heren op hun dooie gemak naar de versterkers, prutsen er wat aan de knoppen, jagen het volume van de feedback de hoogte in en voeren de snelheid op. Het startschot voor een klein anderhalf uur experimentele muziek, waarbij het oude album niet nagespeeld wordt maar veeleer de basis vormt waarop wordt verdergewerkt.

Het concert is vaagweg in enkele hoofdstukken op te delen : intro - middenstuk - slot. De intro werd begeleid door de feedback. Eerst enkele slagen op de grote gong en op de horizontale orkesttrom. Vervolgens ging Calhoun aan de slag achter zijn electronische apparatuur, met laptops en loop-processors en een soort van electro-fingerboard. Krieger zou bijna het hele concert compleet loos gaan op zijn sax. In het intro-gedeelte gebruikte hij zijn sax als een theremin-achtig feedback-instrument. In het meer toegankelijke middenstuk ging hij de freejazz-toer op. Een actuele Ornette Coleman. Hardbop à la noise. Reed zelf prutste tijdens de intro nog wat aan de amps en sjokte voor het middenstuk naar enkele gitaren. Op zijn wenk deed een roadie de feedback verstommen en tijdens het bijna melodieuze middenstuk worden hem verschillende gitaren overhandigd. Atonale ritmeschema's struikelen over elkaar en echo's van het oude album doemen op uit de muzikale mist.

De gong en de grote trom doen opnieuw dienst tijdens het luidere slotstuk. Voornamelijk Calhoun zorgt voor de percussie, terwijl Reed en Krieger vlak tegenover elkaar een furieus duel uitvechten op het scherp van de snee. Sax-distortion versus gitaar-distortion terwijl de gitaarfeedback uit het begin van het concert opnieuw zijn opwachting maakt. Nog enkele fikse slagen op de gong, opnieuw een kleine wenk van Reed en de storm ging plots liggen. Nogal onverwacht nam Reed achteraf de micro ter hand ("is this thing even on ?") en bedankte met bibberende handen de AB ("This is as good as it gets") en het publiek, dat een warm applaus overhad voor iets dat ruim dertig jaar geleden verguisd en uitgespuwd werd.

Op puur muzikaal vlak was dit zeker niet de beste vorm van improv-noise die ik ooit zag. Maar toch waren er enkele elementen aanwezig die dit concert tot een zeer genietbare ervaring maakten. In de eerste plaats uiteraard de historische achtergrond van het project. Een kunstenaar verdient in mijn ogen meestal het voordeel van de twijfel en ik ben dan ook geneigd om Metal Machine Music eerder als een visionair statement te beschouwen dan als een hoop rommel. Bovendien was er de mooie interactie tussen de drie muzikanten die duidelijk veel respect voor elkaar opbrachten. Geen ruimte voor ego-tripperij en gepingel maar een bundeling van krachten. En er was natuurlijk Reed zelf. Je kunt het draaien of keren zoals je wil, maar er stond vanavond een levende legende op het podium, een man die alles gezien en gedaan heeft, één van de meest iconische figuren uit de rockgeschiedenis. Dat ruige leven heeft overigens duidelijk zijn sporen nagelaten : de nu 68-jarige Reed is een versleten man, die hulp nodig heeft bij het omgorden van zijn gitaren en bij het nuttigen van een drankje en die als een oud mannetje op het podium rondschuifelt.

Het is al te gemakkelijk om te zeggen dat dit concert niet meer dan de spreekwoordelijke drie man en een paardekop zou gelokt hebben als Lou Reed er geen deel van had uitgemaakt. Feit is dat Reed er wél deel van uitmaakte, de componist was van het originele basiswerk en er als oude man nog steeds met open geest scherp staat te wezen. Ik zie het de critici niet nadoen.

1 opmerking:

kevin zei

respect voor dit stukje waarheid !