07 december 2010

All Tomorrow's Parties : The nightmare before Christmas curated by Godspeed You! Black Emperor (Butlins, Minehead - 3-5/12/2010)

Sedert 2004 organiseert het team van All Tomorrow's Parties een winter-editie van haar ondertussen roemruchte festivalformule onder de noemer "Nightmare before Christmas". Het ideale tegengif voordat de kleffe wolligheid van de eindejaarsfeesten zich aandient. Vanaf de tankbeurt in Antwerpen tot de aankomst in het Butlins-resort in het West-Engelse Minehead stonden er welgeteld ... 666 kilometers op de teller. Voorwaar een goed voorteken voor een zeer intensieve driedaagse, waarin we laveerden tussen allesvergruizende noise, akoestische folk, blackmetal en ander fraais.







DE CURATOR

De eer en het genoegen om deze editie te mogen cureren viel aan Godspeed You! Black Emperor te beurt. Een opvallende keuze omdat dit postrock-collectief uit Montreal al geruime tijd op non-actief staat en sedert het Yanqui U.X.O.-album uit 2002 geen platen meer heeft uitgebracht. De bandleden hielden zich de laatste jaren met allerlei solo-projecten bezig. Maar deze curatele brengt de band weer volledig op het voorplan en het door GY!BE gekozen muzikale parcours voor het ATP-festival bleek ongemeen interessant. Bovendien kregen de fans op ATP de kans om de band elke dag aan het werk te zien en konden zij aldus een jarenlange honger eindelijk stillen. Wij kozen voor het concert op het einde van de eerste avond. Een twee uur durende marathon waarbij materiaal werd vertolkt uit de vier studioalbums van de band. Afwisselend sfeervol, episch, filmisch en melodisch en begeleid door mooie filmloops, stelde de curator niet teleur. Violiste Sophie Trudeau bleek essentieel voor de veelgelaagde sound.



NOISE & SOUNDSCAPES

Het is niet echt verwonderlijk dat op dit festival veel plaats werd geruimd voor acts die grossieren in diverse varianten van noise en geluidsmanipulatie. Niet meteen hapklare brokken, maar lonend voor hen die zich de moeite getroostten. Festivalopener Dreamcatcher - bestaande uit twee stadsgenoten van GY!BE - pompten verstoorde beats door hun versterkers maar dit bleek een tikje te zwaar op de nog nuchtere festivalmaag te liggen. Dan bleek de sound van Growing - een trio dat vanuit Brooklyn opereert- veel rijker en voller. Repetitieve gitaarverminkingen schalden door de speakers. Laat op de avond wiegde Tim Hecker (nog iemand uit Montreal) ons vakkundig in slaap met zijn ambient-electro, die af en aan rolde als eb en vloed. Het noise-hoogtepunt van de eerste dag hadden we echter al achter de kiezen met Black Dice, een duo uit Brooklyn dat ons omverblies met sterke electro-psychedelica. Hard, dreunend, bonkend, knal op het middenrif.

Op de tweede festivaldag toonde het experimentele luik zich op zijn extreemst. De Engelsman John Butcher haalde opmerkelijke stoten uit met zijn saxofoon en klarinet. Feedback-manipulatie met de kleppen van zijn sax bijvoorbeeld. Maar het kon nog veel extremer, zoals de drie waardige grijsaards van Borbetomagus bewezen. Twee saxofoons en één gitaar in een orgie van compromisloze noise, waarbij elke denkbare toonladder op uiterst brutale wijze anaal werd verkracht. Ondraaglijk lawaai voor 99,9 % van de bevolking, maar een volle zaal (inclusief grote fan Chris Corsano) had er terecht een laaiend enthousiast applaus voor over. Hardbop uit een geflipt universum. Eén van mijn persoonlijke hoogtepunten.

En ook op dag drie viel er gestyleerd lawaai te slikken. Zoals van het Duitse project Cluster dat als sedert 1970 bestaat. Het duo Roedelius en Moebius staan op een felverlicht podium aan allerlei knopjes te friemelen, met een soort fijngelaagde white ambient tot gevolg. Of wat te denken van de Japanse noise-terrorist Kenji Haino, die al drie decennia lang de grenzen van het muzikale aftast ? Met zijn indrukwekkende haardos, grote zonnebril en wijdse gebaren is hij een aparte figuur die ook muzikaal af en toe sterk uithaalt. Zijn gitaarexplosies zijn wat minder, maar wanneer zijn armen als theremin-instrumenten door de lucht zoeven, blaast hij alles omver. Vandaag zagen we ook met wisselend succes de noise-exploten van Heath Moerland (aka Sick Llama) en van Daniel Menche. Maar de mooiste soundscapes werden gebracht door Emeralds, het prog/ambient-trio uit Cleveland. Het concert benaderde moeiteloos de kwaliteit van het heerlijke album Does it look like I'm here ? (2010) en werd opgedragen aan de zopas overleden Peter Christopherson van Throbbing Gristle, het invloedrijke avant garde-gezelschap dat aanvankelijk ook op de ATP-affiche prijkte maar dat gedwongen verstek moest geven.



ONEIDA PRESENTS THE OCROPOLIS

Het vanuit New York opererende Oneida verdient een aparte vermelding. Deze band beschikt over een multi-disciplinaire oefenruimte en studio in Brooklyn die The Ocropolis wordt genoemd. Op de tweede festivaldag werd een soort van Ocropolis op verplaatsing gecreëerd waarin Oneida een ononderbroken marathon-jamsessie van tien (10 !) uur bracht, hierbij afwisselend bijgestaan door andere artiesten die op het festival aanwezig waren, zoals Mike Watt, Chris Corsano, leden van Deerhoof, ... We pikten af en toe stukken mee van deze waanzinnige onderneming en hoorden er bij momenten de beste muziek van het hele weekend. Het laatste uur van de uitputtingsslag was voorbehouden voor de leden van Oneida zelf ("Oneida plays Oneida"), met in de laatste twintig minuten een waanzinnige versie van Sheets Of Easter, repetitieve rock met het equivalent van zware opiaten. Wat mij betreft hét hoogtepunt van deze ATP.



BUITENBEENTJES

Ook aan rare vogels en aparte muzikale exploten geen gebrek op deze ATP. Wat te denken bijvoorbeeld van Josephine Foster, een folkzangeres uit Colorado met een zeer apart en overslaand stemtimbre. Ze stond vroeg in het festival geprogrammeerd en had af te rekenen met een nog té wakker en luid babbelend publiek ("bullies") maar bleek een dame met een eigenzinnig karakter. De act van de profeet Daniel Higgs werd wegens reisproblemen van de man verplaatst naar het absolute einde van het festival en slechts enkele tientallen vonden nog de kracht om hiervoor te blijven. Maar de hymne-improvisaties, banjo-begeleiding en stembandoefeningen van deze weirdo vormden in allerijl nog één van de uitschieters van het weekend.

In de slipstream van GY!BE was ook Yomul Yuk meegekomen, een man/vrouw-duo op gitaar en drums dat af en toe interesse kon opwekken maar over de hele lijn te mager was. Wél interessant daarentegen was Land Of Kush, een Canadees ensemble rond componist Sam Shalabi dat meestal als een orkest optreedt maar dat vandaag afgeslankt was tot een vijftal, met GY!BE-lid Thierry Amar als gastlid op contrabas. Maghrebijnse invloeden in zang en geluid (twee leden bespelen het traditionele 'oud'-snaarinstrument) en mooie female vocals, veelal in het Frans gezongen. Veel succes werd geoogst door het duo Hangedup, de -tigste act uit Montreal die een knappe symbiose brachten tussen viool en drums. Ook het jachtige samenspel tussen de altijd machtig drummende Chris Corsano en Michael Flower (hevig hengstend op een soort electrische sitar) klopte perfect in het Flower/Corsano-duo. Vermeldenswaard tot slot is Maher Shalal Hash Baz, een commune-achtig collectief rond de Japanner Tori Kudo. Het concert van dit gezelschap leek eerder op een hippie-achtig familie-onderonsje en zelfs enkele peuters deden vrolijk mee op het podium.

Maar de vreemdste eend in de bijt - op meer dan één vlak - was misschien wel Weird Al Yankovic. Deze overbekende Californische popsatiricus is erin geslaagd om een gigantische carrière uit te bouwen door popiconen op vermakelijke wijze in de zeik te zetten. En met een affiche die gebukt ging onder een tikje teveel sérieux, was de humor van Weird Al een aangename afwisseling. Het moet gezegd : de groots opzette show van Weird Al was zalig. Sterren zoals Jessica Simpson, Robert Plant, Madonna, Eminem, Kurt Cobain, ... werden vlotjes door het slijk gehaald. De live gespeelde songs waren hilarisch en Weird Al bleek zelfs over een meer dan gemiddelde zangstem te beschikken. De live-nummers werden onderbroken door comedy-fragmenten uit "Al TV", wat aan de band de kans gaf om zich telkens om te kleden voor de volgende pastiche. Misschien niet op de leest geschoeid van enkele humorloze pilaarbijters die vinden dat zo'n act niet thuishoort op een 'serieus' festival, maar ik vond de programmatie van Weird Al een geniale zet en moest er af en toe smakelijk mee lachen. Uit de getoonde filmpjes bleek trouwens hoe Weird Al zelf een icoon geworden is en vernoemd wordt in talloze tv-series, films, talkshows, ...



EN DE 'GEWONE' ROCK DAN ?

Voor wie er aan moest twijfelen : ook voor 'normale' rock (met drums/gitaar/bas) was er voldoende plaats op ATP. Ik loop er even snel doorheen. Zo was er meesterbassist Mike Watt met zijn nieuwe begeleidingsband The Missingmen. Het Nederlandse The Ex speelde een opvallend gebalde en vinnige set. Bij de Canadese hardcore-veteranen van NoMeansNo brandde het vuur nog steeds en kwam zelfs een aandoenlijke moshpit tot stand. Op het grote podium kwam de Engelse singer/songwriter Scout Niblett opvallend scherp uit de hoek. De garagerock van Thee Ooh Sees, de band rond de charismatische John Dwyer, was onweerstaandbaar catchy en had een hoog zweetgehalte. En dat er zelfs in Canada leuke rockabilly gemaakt wordt, bewezen The Sadies. De lichtjes gestoorde Schotten van The Country Teasers deden dan weer de wenkbrauwen fronzen met hun geflipte en satirische artpunk met een country-randje. De electro-rock van het uit Chicago afkomstige Mahjongg had moeite om me over de streep te trekken, iets waar het powerrock-trio uit Nieuw Zeeland The Dead C met hun vermangelde noiserock na een aarzelende start wél in slaagde. ATP-habitué Deerhoof - met het opvallende Aziatische snoepje Satomi Matsuzaki als frontvrouw - klinkt nog altijd even fris en het Amerikaans-franse duo The Berg Sans Nipple bracht een gevarieerde set, voornamelijk aangedreven door tegendraadse drumritmes. De psychedelische folk van White Magic, uit Brooklyn en opgebouwd rond de stembanden van zangeres Mira Billotte, was dan weer weinig beklijvend. Voor het concert van grote naam Tindersticks hadden we zelfs gewoonweg geen tijd !

Waar we zeker wel onze tijd voor namen, was Rangda, de zogenaamde supergroep met drummer Chris Corsano en gitaristen Sir Richard Bishop en Ben Chasny. Het was leuk om Corsano eens in de rol van normale drummer te zien, die in een ondersteunde rol staat van het geheel. Wat hem natuurlijk niet belette om hier en daar zijn acrobatische drumstrapatsen boven te halen. Chasny zorgde voor feedback en distortie terwijl Bishop als leadgitarist de melodische lijnen uittekende. Uitstekend concert met een fenomenaal slotnummer.

Twee bands zorgden dit weekend voor het zwaardere beukwerk. Over Neurosis, de allesverwoestende stormram uit Oakland, moet ik in feite niet meer uitwijden. Om iedereen een kans te geven de band aan het werk te zien, speelde de kerels zelfs tweemaal. Uiteraard vooral werk uit het laatste album Given To The Rising, dat alweer uit 2007 dateert. Met naast Given to The Rising zelf ook nog Water is not enough en Distill (watching the swarm). De ultieme mokerslag werd in het aangezicht geplant middels het slotnummer Stones From The Sky (uit A Sun That Never Sets, 2001). Mijn wangen trillen er nog van. Ook op de slotdag van het festival werd nog een ferme tik uitgedeeld door de mannen van Wolves In The Throne Room. Potige blackmetal en dito grunts. De rookmachine draaide overuren en de cool verlichte backdrops waren leuke accenten. Het publiek - waarin bijna geen enkele metalhead stond - liet het zich welgevallen en headbangde vrolijk mee.



ATP-KANALEN & DJ'S

De muziek even beu ? Geen probleem, even uitrusten in de chalet en één van de twee TV-kanalen opzetten die de klok rond worden opgevuld met interessante films en docu's. In het midden van de nacht lichtjes geïntoxiceerd zappen tussen Zardoz (cultscifi uit 1973 met Sean Connery) en Solaris, een artistiek meer verantwoorde scifi-klassieker van Tarkovsky. Rond de middag ontbijt op bed, begeleid door Sholay, een kitscherige maar onweerstaanbare Bollywood-flick. Of lachen met de geschifte humor van The Tim and Eric Awesome Show. En van The Holy Mountain (een controversiële Mexicaanse prent uit 1973 van Alejandro Jodorowsky, bulkend van erotische en religieuze symboliek) ben ik nog altijd van mijn melk.

's Nachts een dansje plaatsen kan ook altijd. Zo betrapten we onszelf erop dat we furieus stonden te hakken op dolgedraaide jungle die bij gabber aanleunde (bedankt, DJ Parasite). En uiterst vrolijk werden we van de plaatjes die Awesome Tapes From Africa opzette. Tijdens de DJ-set van deze laatste zagen we trouwens de leden van The Country Teasers volledig uit hun dak gaan.



KORTOM ...

Voor de muziekliefhebber die bereid was om zijn oogkleppen af te zetten en zich onder te dompelen in zeer diverse en extreme muziekstijlen, was deze editie wederom snoepen geblazen. Er waren misschien minder spectaculaire uitschieters dan bij vorige edities die ik meemaakte, maar de kwaliteit in de breedte was minstens even hoog. In mei 2011 zal Animal Collective cureren. Mijn ticket is alvast gereserveerd. Wat houdt U nog tegen ?

Geen opmerkingen: