27 juni 2008

Graspop Metal Meeting (27.06.2008)

De indrukwekkende openingspagina van de website van de Poolse deathmetal-groep Behemoth windt er geen doekjes om : they mean business. Ook op het podium wordt er door de vier heren - die zichzelf de vrolijke namen Nergal, Orion, Inferno en Seth hebben toegeëigend - stevig tegenaan gegaan. De blasfemieën gaan vlotjes over de toonbank tijdens deze harde en strakke set. Misschien een tikje teveel "hey... hey... hey..."-meezingers, maar desalniettemin een goede dagopener.

De Zweedse gitaarpoedel Yngwie Malmsteen mag dan al een wereldbefaamde gitaarvirtuoos zijn, 's mans exploten op een podium zijn op z'n best slaapverwekkend. Het ergste aan de hele zaak was dat we onmogelijk konden ontsnappen aan het schier eindeloze solo-gepingel van Malmsteen, omdat we vlakbij het hoofdpodium in een al even eindeloze rij stonden aan te schuiven om aan drankbonnen te geraken. Dorst lijden in de blakende zon én de hele Malmsteen-rit moeten uitzitten : Dante's Inferno is er niks tegen. O ja : op het einde smashte Malmsteen zijn perfectly good (en ongetwijfeld endorsed) guitar.

Neen, dan kon ik heel wat meer sympathie opbrengen voor de eenvoudige maar doodeerlijke rockers van het Britse Saxon. Zanger Peter Byford is ondertussen een oude knar met lang grijs haar, maar weet het publiek toch nog op te zwepen. Prehistorische heavy metal van bijna drie decennia geleden, toen ik als kind gebiologeerd stond te staren naar de grote Saxon-vlaggen die je kon winnen in de schietkraam tijdens de kermis van mijn geboortedorp. Ondertussen is er veel water onder de brug gestroomd, maar stokoude nummers zoals Wheels of steel en Strong arm of the law klonken nog steeds aanstekelijk. Saxon kaapte zeker de sympathie-prijs van de dag weg.

Ter voorbereiding van het concert van death metal-pionier Obituary had ik me de voorbije dagen verdiept in een paar oude platen (meer bepaald Slowly we rot en The end complete). Strak gespeeld en zeer verdienstelijk, maar jammer dat het geluid in de marquee niet meer solide was. Zo'n muziek mag een tikje pijn doen aan de trommelvliezen, maar het ontbrak aan de nodige power om dit te verwezenlijken. Dit was echter zeker niet de schuld van Obituary.

Een goede kanshebber op de 'platte kak van de dag'-prijs was Def Leppard. Deze Britse generatiegenoot van Saxon maakte aanvankelijk ook deel uit van de zogenaamde New Wave of British Heavy Metal, die eind jaren '70 aan zijn opmars begon. De band verloochende echter al snel zijn roots en richtte zich - met groot commercieel succes - op de Amerikaanse markt. Net zoals twee jaar geleden tijdens Arrow Rock viel er op het podium weinig avontuur te beleven. Gedurende één of twee frisse nummers koesterde ik nog de illusie dat er een feestje kon losbarsten, maar de factor 'meligheid' kwam al snel om het hoekje kijken. Ook voor de liefhebbers van freakshows werd een bummer geserveerd, want de éénarmige drummer Rick Allen werd steevast gefilmd vanaf de rechterkant (de kant mét arm).

Gelukkig diende het ideale tegengif zich op tijd aan in de vorm van Nile, voor mij persoonlijk één van de voornaamste redenen om vandaag af te zakken naar Graspop. Nile stelde niet teleur en leverde een uiterst strak en technisch sterk concert af, waarbij voornamelijk nummers uit het laatste album Ithyphallic werden gespeeld. Een perfecte mix van power en techniek, opgesmukt met een afwisseling van drie verschillende stemmen. Grappig hoe frontman Karl Sanders regelmatig aan het publiek de retorische vraag stelde "Do you want to hear it ?". Zoals echter in het verleden ook bij een paar optredens van Mastodon is gebleken, blijkt het verdraaid moeilijk te zijn om op een festivalpodium een geluid te genereren dat de techniciteit en complexiteit van de muziek van dit soort bands volledig tot zijn recht laat komen. Los van dit aspect toch een heerlijk concert.

Er zijn nog zekerheden in het leven. Het feit bijvoorbeeld dat geföhnde haren-rock à la Whitesnake om één of andere ondoorgrondelijke reden niet kapot te krijgen is. Het optreden was niet meer of minder dan een draak (een draak van het slechte soort welteverstaan), maar toch dient de prijs van de sing along van de dag uitgereikt te worden aan David Coverdale en zijn companen. Want na verscheidene passages aan de halve liter-tent was het onmogelijk om niet mee te brullen met "Here I go again on my own ! Goin' down the only road I've ever knoooown !!!"

Maar genoeg gelachen. We stonden op het punt om kennis te maken met een nietsontziende bulldozer, die alles en iedereen omver zou blazen. De bestuurder van de bulldozer noemde Al Jourgensen en zijn machine droeg de naam Ministry. De zware industrial metal knalde snoeihard en compromisloos door de boxen. Ministry is momenteel bezig aan het Europese luik van de CU LaTour, de toernee waarmee Jourgensen & Co afscheid neemt van zijn publiek. Nu de tweede ambtstermijn van George W. Bush er bijna opzit, verliest Jourgensen immers zijn voornaamste nemesis en laat hij het doek vallen na 25 jaar predikantenwerk bij Ministry. Deze show was dus de allerlaatste kans om Ministry in België aan het werk te zien, en ik ben blij dat ik getuige was van deze pletwals. Naast Jourgensen is ook Prong-frontman en Ministry-gitarist Tommy Victor een heerlijke figuur om in het oog te houden. Vanachter zijn gekende microstatief (inclusief schedel van één of ander gehoornd beest) spuwt Jourgensen in een strak tempo zijn gal. Waarom de band optrad achter grote herashekken, was me niet duidelijk maar het was een leuke visuele gimmick. De flitsende video-show was de kers op de taart. Als ik één getuige mag geloven, was de setlist als volgt :
1. Let's go
2. Watch yourself
3. Life is good
4. The last sucker
5. No W
6. Waiting
7. Worthless
8. Rio Grande blood
9. Senor Pelligro
10. Lies lies lies
11. So what
12. N.W.O.
13. Just one fix
14. Thieves

Tijdens het concert van afsluiter Judas Priest kwamen de woorden 'glorie' en 'vergane' regelmatig in me op. Toegegeven, de band heeft een pioniersrol vervuld (al was het maar door de introductie van lederen kleren mét pinnen in de metal-kleerkast), maar wie zit er anno 2008 nog te wachten op een driedubbele en ruim 100 minuten durende concept-LP rond de figuur van Nostradamus ? Frontman Rob Halford veranderde tijdens het concert regelmatig van lederen jas (telkenmale met een ander pinnenpatroon), verscheen tijdens één nummer uiterst theatraal op een grote troon en tijdens een ander nummer op een brullende motor of zwaaide nog op een ander moment met een grote vlag. Maar dit alles kon niet verhullen dat er saaie prak werd geserveerd en dat Halford een versleten man is. De man moest zich letterlijk krombuigen om zijn falsetto-stem nog uit de strot te kunnen knijpen. Hell bent for leather en Breaking the law waren niet meer dan leuke pleisters op een gapende wonde.

Het is een kleine schande dat het zolang heeft geduurd voordat ik mijn Graspop-vuurdoop heb doorstaan. Het is immers een zeer aangenaam festival, niet enkel o.w.v. de muziek maar vooral ook door het aanwezige publiek. Het Graspop-publiek beschouwt het festival niet als een modeshow waar men er zo hip mogelijk moet uitzien (een euvel waar een deel van het Pukkelpop-publiek wel eens last van heeft), maar als een event waar je ongegeneerd - met de bierpens gevangen in je favoriete metal-shirt - kunt rondstruinen. En zo hoort het ook.

Geen opmerkingen: