18 augustus 2008

Pukkelpop dag 1 (14.08.2008)

De lichtjes psychedelische rock van het Britse A Mountain of One kwam nogal statisch en mak over, zo vroeg op de dag in de Chateau. De toetseniste was op zijn minst appetijtelijk te noemen, maar ze las de lyrics van "Who by fire ?" (een cover van de bekende song van Leonard Cohen) nogal wijfelend af. Dan zat er heel wat meer jus in de frisse set van Joe Lean & The Jing Jang Jong, een Londens combo rond de voormalige drummer van The Pipettes. Met een flexibele slangemens als frontman, een leuke cover van een nummer van Alex Chilton en een potje complexloze pretpop, zat het wel snor in de Clubtent. Even later deed een zootje ongeregeld uit Leeds onder de naam The Pigeon Detectives hetzelfde in de Marquee. Hun hedendaagse versie van frisse garagerock pakte het talrijke publiek moeiteloos in.

In de Chateau ging Kid Harpoon de folktoer op. Deze hyperactieve jonge bard uit Londen pakte uit met enthousiast gebrachte songs, waaronder wederom een Leonard Cohen-cover (ditmaal "First we take Manhattan"). Santogold stond vooraf vet aangestreept. Het gelijknamige debuutalbum van de band rond zangeres Santi White is aangenaam luistervoer. De set begon snedig met de aanstekelijke hitjes You'll find a way en L.E.S. Artistes, maar zakte naar het einde toe toch een beetje in elkaar. De twee meiden die bij wijze van decoratie op emotieloze wijze het podium flankeerden, droegen ook niet echt toe aan de sfeer. De Dance-hall kwam dan ook nooit tot een kookpunt.

Wél warm werd het even later in de Chateau. De Zweedse groep Little Dragon bracht er een mix van funk en acid soul, gedreven op de basloopjes van de uitstekende bassist en opgewarmd met de warme stem van de mooie frontvrouw Yukimi Nagano, die Japans, Zweeds en Amerikaans bloed in heur aderen heeft stromen. Dit pronte poppemieke zorgde voor het het eerste hoogtepunt van de dag. Klasse !

De electro-rock van het Britse Infadels vermaakte zonder te beklijven. Verscheidene covers passeerden de revue, waaronder "Sweet dreams" van Eurythmics, maar het meest heuglijke aan dit concert waren toch wel de dansmoves van de oudere fan die pal voor onze neus de meest uncoole bewegingen aller tijden uit zijn vege lijf schudde. Respect, man !

Op het hoofdpodium probeerde Serj Tankian zijn waren aan de man te brengen, maar deze frontman van System of a Down klopte met zijn gepredik over "Praise the Lord versus take up arms" bij mij aan de verkeerde deur. Ook de nochtans buitenmaats getalenteerde Joan as Police Woman kon met haar nagelnieuwe rouwverwerkingsalbum "To survive" nauwelijks indruk maken. Twee jaar geleden nog machtig goed in de Club, nu bleek de Marquee een tikje te groot en haar show een tikje te tam. De Chateau bleek wel de perfecte tent te zijn voor White Lies, een Brits trio dat - lekker hip in zwarte pakken gestoken - een grote voorliefde demonstreerde voor in melancholie gedrenkte popmuziek à la Echo & The Bunnymen en The Triffids.

Waar tot vorig jaar zich het Skate-stage bevond, werd dit jaar plaats geruimd voor de nieuwe Shelter, een overdekte tent waar het zwaardere materiaal werd losgelaten. Helaas vond onze eerste kennismaking met de Shelter plaats middels het optreden van het Noorse gothrock-exploot Animal Alpha. Twee jaar geleden vond ik de band - ik citeer uit mijn verslag van toen - "ranzig slecht". Dat was nu niet anders. Hoe kon ik dat in godsnaam vergeten zijn ? Een snelle vlucht naar de Berber-oase voor een verkwikkende muntthee kwam derhalve als geroepen. De rest van de dag zou de Shelter niet meer in mijn vizier komen.

De Club daarentegen wel, want daar mocht Hadouken! aantreden. Wederom afkomstig uit het UK, zoals zovele bands op Pukkelpop. Zeer snelle en hevige raverock, ingeluid door het Imperial March-thema uit Star Wars, hetwelk door het publiek enthousiast werd meege-pa-pa-pa-paaad (als je begrijpt wat ik bedoel). Zeer vermakelijke set, wat ook gezegd kan worden van wat Hot Chip in de Dance-hall presteerde. Een stelletje lelijke geeks achter keyboards, bijgestaan door een heuse liveband. Het was moeilijk om de benen stil te houden, tenzij dan tijdens de melige slot-cover van Nothing compares 2 U. Na afloop van het concert zat de DJ van dienst er boenk op toen hij aansluitend Time after time van Cindy Lauper draaide (een slimme lezer merkte op dat ik hier eerst pardoes The Bangles had opgegeven. Blunder). Shit, wat een moordsong !

Gedaan met hippe beeps & bleeps en tijd voor wat klassemuziek. Eerst dankzij de ingetogen muziek van Iron and Wine. Frontman en baardmens Sam Beam kondigde vooraf aan dat hun zeer ingetogen muziek meestal verloren gaat op festivals en dat daarom gekozen werd voor een meer 'rockende' set. Dit was uiteraard uiterst relatief. De band voorzag de songs van een tikje meer body dan gewoonlijk (in tegenstelling tot hun uiterst rustige concert eerder dit jaar in de AB), maar de muziek blijft au fond rustige indiefolk. Songs zoals Pagan angel and a borrowed car en House by the sea zijn zeer beklijvend en werden lekker lang uitgesponnen. Good shit, Beam !

Als er één band zeer vet stond aangestreept in mijn Pukkel-agenda, dan was het wel het ongemeen goede Drive-By Truckers. Na het verschroeiende concert dat ik er een paar jaar terug van meemaakte, ligt deze Americana-band uit Athens, Georgia me zeer nauw aan het hart. En dat oordeel werd vanavond in de Chateau enkel maar verstrekt. Zowel nieuwe songs zoals That man I shot als oude krakers zoals het heerlijke Marry me bezorgden me kippevel. Naar DBT-gewoonte een nogal kort concert - die verdomd strakke festival-uurschema's ! - maar van de eerste tot de laatste minuut topklasse. De über-coole Mike Cooley en de aandoenlijk lispelende frontbeer Patterson Hood wisselden elkaar af in het zingen van songs, terwijl bassiste Shonna Tucker en drummer Brad Morgan het boeltje in het gareel hielden. Jammer dat derde frontman Jason Isbell er wegens andere verplichtingen niet bij kon zijn. Vervanger John Neff kweet zich muzikaal uitstekend van zijn taak, maar mistte wel de podiumpresence van Isbell. Dat kon echter de pret op het podium niet drukken. De band amuseerde zich duidelijk opperbest en de fles Jack Daniels ging dan ook gretig van hand tot hand. Uitmuntend concert.

Na zo'n display van muzikaal vakmanschap kon ik maar weinig interesse opbrengen voor het grote circus dat The Flaming Lips heet en dat in de Marquee neerstreek. Een hoop visuele tralala (confetti, grote gele ballonnen, een hoop teletubbies op het podium, rookkanon, rare kostuums, ...) die in de weg liep van de muziek. Toegegeven, The yeah yeah yeah song is een onweerstaanbaar nummer, maar na het uurtje puntgave muziek van de Truckers was al deze kolder er een tikje teveel aan.

Me dan nog liever wederom onderdompelen in de goede vibe die meestal in de Chateau hangt. De Canadezen van Holy Fuck hadden hun bandnaam niet beter kunnen kiezen, want na hun verbluffend sterke concert kon ik nauwelijks iets anders uitbrengen. Het concert begon met weinig ophef, maar gaandeweg werd laag per laag toegevoegd en groeide de gig naar een crescendo zoals ik zelden heb meegemaakt. Noem het een disco-vorm van Battles, noem het Neu! voor het nieuwe millenium, noem het Ozric Tentacles op speed (i.p.v. op LSD). Subliem.

Slotsom : een gedeelde gouden plak voor Drive-by Truckers en Holy Fuck. Meer dan verdienstelijk werk van Iron & Wine en Little Dragon. En uiteraard met dank aan de Grimbergen-stand !

Geen opmerkingen: