21 augustus 2009

Pukkelpop dag 1 (20.08.2009)



Je kon niet anders dan medelijden hebben met de nochtans sympathieke Brit James Yuill. De man werd in de Chateau zwaar gefnuikt door technische problemen, misschien wel veroorzaakt door de verzengende hitte. Geen electrofolk dus, maar slechts enkele akoestische songs en een karrevracht verontschuldigingen. Gelukkig geen technische problemen voor de sympathieke postrockers van Tomàn. Of moet ik eerder zeggen "voormalige postrockers" ? Met hun derde album "Where wolves wear wolf wear" worden nieuwe paden bewandeld. Dat bleek ook uit hun leuke concert in de broeierige Wablief?!-tent. Maar gelukkig hebben ze nog steeds dat prettig gestoorde randje weten te bewaren, alsmede een bijna surrealistische fascinatie voor het dierenrijk. Eén van de aangenamere verrassingen van de dag bleek daarna de Britse electro-wizard Jon Hopkins te zijn. De man toonde zich een uitstekend arrangeur en kreeg het Chateau-publiek moeiteloos op zijn hand met fijn uitgewerkte geluidstapijten.

Wat een retraite in een berghutje in Wisconsin al niet kan opleveren. Vraag dat maar aan Justin Vernon van Bon Iver die zijn zieleroerselen (uitgesmeerd in het album "For Emma, forever ago") zag uitgroeien tot een culthit. Menig lied werd dan ook enthousiast meegeneuried. Deze muziek smeekt er echter om om 's nachts vertolkt te worden in een kleine club terwijl het buiten vriest dat het kraakt i.p.v. in een overvolle marquee op een belachelijk warme zomernamiddag. Maar de fragiele muziek bleef toch overeind. Vernon leek oprecht verwonderd over de massale opkomst en het publiek ging maar al te graag in op diens verzoek om zo luid mogelijk "What might have been lost" mee te kelen (halverwege The Wolves (act I and II)).

Van een heel andere orde was het cliché-concert dat geserveerd werd door grime-koning Dizzee Rascal. Enige tijd leek het perfect in orde te komen want het concert ving aan met enkele vunzig en razend snel uitgespuwde grimes uit 's mans debuut Boy in da corner. Maar alras kwamen de hiphop-clichés om het hoekje kijken. Om de vijf botten werd het publiek de zoveelste "make some noise" om de oren geslingerd en het concert werd niet veel meer dan één lang voorspel voor afsluiter Bonkers, de hit waar het publiek meermaals om schreeuwde. Maar het moet gezegd : Bonkers was er boenk op en de Marquee - die ik zelden of nooit zó ramvol heb gezien - ontplofte. Het concert was deels een sof, maar Bonkers veroorzaakte een collectieve gekte van heb-ik-me-jou-daar.

Ook waanzinnig was het concert van Wilco. Hier lag de oorzaak van de waanzin niet in één culthit, maar in een constante getuigenis van oerdegelijke songsmederij. Opvallend trouwens dat aan de band anderhalf uur speeltijd werd toegemeten, terwijl de meeste groepen in de Marquee het met hooguit een uurtje moeten stellen. Het concert kwam enigzins traag op gang met songs die - hoewel ze op zich al rustig zijn - nog in een te traag toerental gespeeld leken te zijn. Maar dan kwam er stilaan pit in de zaak. Vooral middels Impossible Germany uit het weergaloze Sky Blue Sky. Wat een song ! Een parelend voorhoofd en enkele fikse okselvijvers konden niet verhinderen dat ik overmand werd door kippevel en een serieuze krop moest wegslikken. Misschien wel hét nummer van het Pukkel-weekend en sowieso één van de betere concerten.

De geruchtenmolen had ondertussen al flink zijn werk gedaan omtrent de surprise-act die vervolgens in de Marquee zijn opwachting zou maken. Zoals verwacht werd het Them Crooked Vultures, de zogenaamde "supergroep" met in de bezetting klinkende namen zoals Josh Homme, Dave Grohl en Led Zeppelin-veteraan John Paul Jones. Met zo'n rasmuzikanten kan het in feite niet meer stuk, zeker niet wanneer Grohl als een echte animal achter de drumvellen kruipt, de plaats waar hij in feite écht thuishoort. Bijna niet te geloven dat dit nog maar het derde optreden van de band was, want de hele set klonk superstrak en lekker vet. Innovatief was het echter niet. Ouderwets goede rock met songtitels zoals Scumbag blues, Daffodils en Nobody loves me. Sowieso een interessante trip naar de roots van de rock waarbij de ego's aan de kant werden geschoven, met knappe tempowisselingen en één geweldige jam waarbij de bandleden op een kluitje bij elkaar stonden. Dat net tijdens dit concert een kloek onweer boven de weide losbarstte, zal wel geen toeval geweest zijn.

Datzelfde kloeke onweer zorgde er trouwens voor dat een verplaatsing naar het clubpodium voor het concert van Grizzly Bear quasi onmogelijk was. Dan maar ingepikt tijdens het begin van het concert van de Zweedse metalband Opeth. Net zoals bij het concert dat ik eind vorig jaar bijwoonde, had ik ook vanavond een dubbel gevoel. Sommige nummers zijn té theatraal (of misschien té ambitieus). Maar bij andere nummers klopt het plaatje volledig en wordt een geweldige symbiose geserveerd van metal, jazz en progrock. Getuige hiervan was het afsluitende nummer waarvan de titel me helaas ontglipt is maar dat afkomstig is uit het album Deliverance uit 2002 (misschien Master's apprentices ?) : een opwindende en complexe lap rockmuziek zoals je ze zelden hoort. En dan is er nog frontman Mikael Åkerfeldt : een intelligente kerel die voorzien is van een gezonde dosis humor en zelfrelativering. Zo heb ik mijn metal graag.

Reünie-tournees moeten altijd met de nodige reserve onthaald worden. Niet zelden betreft het een vorm van pensioensparen voor de desbetreffende groepsleden en is van het heilige vuur van weleer nog maar een vonkje overgebleven. Maar wie er schrik voor had dat ook Faith No More in dit bedje ziek zou zijn, vergiste zich schromelijk. De topkwaliteit van het concert van vanavond is grotendeels op het conto van de briljante frontman Mike Patton te schrijven, een man wiens loftrompet ik op deze blog al meermaals geblazen heb. Het übermelige Reunited (inderdaad van Peaches And Herb zoals Amanda wist te vertellen) opende de debatten en de toon van grillige zelfspot was meteen gezet. Vanaf dan werden de hoogtepunten aan elkaar geregen (Evidence, Easy, Midlife Crisis, Epic, We care a lot, ...) , met Patton in de rol van een geschifte generaal (die één van zijn volgelingen trouwens een pijnlijke duik van het podium zag maken). Zijn Portugees interludium, zijn briesende performance in de frontstage-zone waarbij hij de journalisten en bobo's de daver op het lijf jaagt, een welgemikte fluim op de lens van één van de camera's die het concert registreren, zijn wijdopengesperde ogen die waanzin verraden, en telkens weer die stem die alle registers aankan : Patton is dé man. De pastelkleurige maatpakken en het roodfluwelen achtergrondgordijn maakten het geheel af. Zelden een show gezien waarbij de giftige ironie dusdanig in beken van het podium stroomde.

Het album "Loveless" (1991) van de Britse band My Bloody Valentine is één van de beste platen uit de popgeschiedenis. Punt. Het was dan ook een onverhoopt genot om een concert van Kevin Shields en de zijnen te mogen meemaken, een genot dat we bij leven en welzijn in december nog zullen mogen proeven wanneer MBV curator is op het ATP-festival. Wel niet vergeten om dan oordopjes mee te nemen, want de wall of sound (met pieken van 130 decibel ?) die deze nacht in de Marquee werd opgetrokken, was naar medische normen compleet onverantwoord. Alle decibelmeters in de omtrek zullen het wellicht begeven hebben bij deze waanzinnig luide trip. Dat enkele leden van de security tijdens het concert in de voorste rangen (waar ik me bevond) oordopjes uitdeelden, kon ik dan ook best toejuichen en ook ik greep de gele doppen met beide handen aan. Het is een beetje jammer dat dit concert door sommigen afgerekend wordt op het geluidsvolume (zoals door de Knack-recensent) en niet op de kwaliteit van de muziek. Want die was er wel degelijk. Bij de muziek zoals Shields die maakt, gaat het helemaal niet om mooi gezongen melodietjes maar gaat het om de textuur, om de hypnotiserende ervaring, om de trip (bij gebrek aan een beter woord). Tijdens dit nachtelijke concert gaf ik me compleet over aan de geluidsgolven die zonder aflaten inbeukten op mijn middenrif en mijn hersengolven. Lange tijd waren de melodieën en de lyrics begraven onder een schier ondoorwaadbaar fuzz-moeras, maar ze waren er nog wel. Totdat tijdens het slotkwartier ook de laatste houvast werd losgegooid. Een waanzinnige holocaust van fuzz en reverb werd op het verbouwereerde publiek losgelaten. Shields had welgeteld één woord over voor het taaie publiek ("Hi") en dat was eigenlijk nog een woord teveel. Subliem concert.

En zo de eerste nacht in op de wei van boer & broer Jean, niet na nogmaals de nodige stennis te hebben gemaakt over de afwezigheid van donkere Grimbergen op de Pukkelweide. For shame, Chokri !

1 opmerking:

de Vie zei

Niet akkoord met je mening ivm het concert van Dizzee Rascal. Uiteraard (spijtig genoeg?) stonden de meeste mensen op "Bonkers" te wachten. Maar toch vond ik de set afwisselend én goed gebracht. Maar ja ... wat ken ik nu eenmaal van hiphop?