Winterkant (SKaGeN) (Warande Kuub - 22.03.2007)
Toneelgezelschap SKaGeN brengt het derde deel op de planken van haar trilogie hemel-vagevuur-hel. Waar het 'vagevuur'-gedeelte werd uitgebeeld door een bewerking van de bekende roman De Pest van Albert Camus (zie mijn eerdere review van 'La Merde'), werd voor het sluitstuk van de trilogie gekozen voor een bewerking van de complexe bildungsroman 'Voyage au bout de la nuit'. Deze roman werd in 1932 geschreven en was de debuutroman van Louis-Ferdinand Céline. Met deze roman oogstte Céline grote successen en hij werd de meest vertaalde Franse auteur van de twintigste eeuw. Zijn blazoen werd later echter danig besmeurd door enkele antisemitische pamfletten die hij tijdens WO II publiceerde. Los van de controverse die daardoor ontstond rond de figuur van Céline, wordt zijn Voyage au bout de la nuit nog altijd beschouwd als één van de belangrijkste romans van de twintigste eeuw.
In dit semi-autobiografisch boek is de hoofdpersoon een zekere Ferdinand Bardamu. Als jonge arts komt deze Bardamu in de hel terecht van WO I en maakt er de gruwel van de loopgraven mee. Hij geraakt gewond en komt in een surrealistisch veldhospitaal terecht. Zijn omzwervingen brengen hem via een omweg langs Parijs en na een benauwende zeereis vervolgens naar Afrika, waar hij ten prooi valt aan een hardnekkige koorts. Hij ontsnapt ternauwernood aan de dood, meert aan op een zeeschuimer, en komt vervolgens in Amerika terecht. Als armoezaaier tracht hij de eindjes aan elkaar te knopen en wordt hij verliefd op een meisje van lichte zeden. Uiteindelijk komt hij terug in zijn vaderland terecht waar hij aan de kost komt als volksdokter.
Waar Bardamu ook terecht komt, steeds wordt hij geconfronteerd met het ambigue karakter van de wereld en van de mensheid. Soms goed, maar meestal doorslecht. Bardamu ontwikkelt dan ook een zeer pessimistische visie op de mensheid en ziet alles zeer zwartgallig in. Steeds weer loopt hij de flamboyante plantrekker Robinson tegen het lijf, even cynisch als Bardamu maar een stuk opportunistischer. Deze Robinson is voor Bardamu tegelijk een klankbord als een stootsteen.
SKaGeN is er opnieuw in geslaagd om een uiterst puike voorstelling op de planken te brengen. Ditmaal geen spitsvondigheden met maquettes en projecties zoals in La Merde, maar een eerder sobere decoropbouw waarbij op twee roterende constructies een aantal afbeeldingen opgehangen zijn. Deze afbeeldingen (overigens gemaakt door striptekenaar Philip Paquet), roepen de sfeer op van de omgeving waarin de scène van het moment zich afspeelt. Op de website van Paquet zijn trouwens de zeer mooie afbeeldingen voor Winterkant te zien, alsook een hele reeks foto's van de voorstelling zelf. In de openingsscène wordt de gruwel van de oorlog met zeer minieme middelen opgeroepen : veel mist, de gitzwarte Paquet-panelen, af en toe een flits van een zaklamp, en de hallucinante muziek (als ik me niet vergis, is deze muziek geleend van de soundtrack van Irréversible, en dan meer bepaald de muziek die weerklinkt tijdens de waanzinnige trip door de donkere homo-keet in het begin van de film).
Opvallend vooral is het taalgebruik van hoofdacteur Valentijn Dhaenens. Hij praat de hele voorstelling in een plat oostvlaams accent (blijkbaar van de streek rond Eeklo). Hoewel dit in het begin een flinke aanpassing vergt van de kempische kijker, blijkt dit gaandeweg een geniale zet. Dit vette accent is een perfect vehikel voor het ruwe en grove taalgebruik dat Céline in zijn roman hanteert, alsook voor het pessimistische mensbeeld en het verstikkende isolement waarmee Bardamu zijn hele leven te kampen heeft.
Petje af dus voor het SKaGeN-collectief, dat zich zo stilaan een heel eigen profiel aanmeet in het Vlaamse theaterlandschap, en dat zonder enige twijfel één van mijn favoriete gezelschappen aan het worden is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten