14 maart 2010

Chris Corsano & Joe McPhee (Kunstencentrum België - 13.03.2010)

De twee amuses-gueules die vanavond in Kunstencentrum België werden geserveerd, bezorgden het publiek een wrange nasmaak en toonden aan dat avant garde soms ook simpelweg slecht en irritant kan zijn. Maar de exquise hoofdschotel maakte gelukkig veel goed.

Het Britse The Hunter Gracchus stelde het geduld van het publiek danig op de proef. Gekrijs en gehijg, vaag gepingel en gedrum. En vooral een eindeloze mantra van één van de bandleden die in een zeer ongemakkelijke pose - drummend met de handen achter de rug, met gebogen knieën en achterover leunend om in de micro te kunnen brullen - een soort van oorlogsretoriek afsteekt over een eastern oil company. Met de beste wil van de wereld kon dit nog als een ietwat interessant experiment omschreven worden, maar dat kon van het onmiddellijk erop volgende Harappian Night Recordings zelfs niet gezegd worden. Elke vorm van cohesie was zoek tijdens dit in elkaar geflanste stukje expressieve brol. Dit 'concert' faalde op elke vlak en had op het einde welgeteld een handvol draaglijke minuten te bieden door een verknipte cover van 'Jerusalem' te brengen (het ontroerende Britse lied, gebaseerd op een gedicht van William Blake). Opluchting troef bij het nog schaars aanwezig gebleven publiek toen deze dubbele beproeving eindelijk een einde nam.

Het contrast met de hoofdact van de avond kon niet groter zijn. Twee uitermate getalenteerde muzikanten van verschillende (muzikale) generaties gingen een boeiende muzikale dialoog aan en bleken verrassend genoeg zeer compatibel te zijn. Drummer Chris Corsano is al lang geen onbekende meer in het underground-milieu en gaat confrontaties met andere muzikale vrijbuiters niet uit de weg (zoals op ATP 2006 met Paul Flaherty), maar is ook als solo-act niet te versmaden (zoals we ook in 2006 konden zien op een bizarre Ultra Eczema-avond). Dit jonge geweld moest het opnemen tegen saxofonist Joe McPhee, die gepokt en gemazeld is in de free jazz-muziek en die vooral in de slipstream van de grote Ornette Coleman te situeren valt. Een krasse zeventiger en een drieste dertiger.

Free jazz wordt vaak geassocieerd met een technisch vernuftige waterval van muzieknoten, die soms zó intens is, dat er van warmte nog nauwelijks sprake is. Het is een potentiële val die McPhee met zijn gedreven spel weet te vermijden. De man is technisch onderlegd en speelt in de snellere nummers op het waanzinnige af, maar geeft zijn muziek toch een zeer open en toegankelijk karakter mee. Zelfs in de tragere en abstractere stukken, blijft het spel boeiend en verfrissend. Bovendien is de muziek van McPhee een ideale springplank voor Corsano die tijdens enkele solo's volledig uit de bol kan gaan op de energieke manier zoals die van hem kennen, maar die ook tijdens de trage avant garde-stukken een intrigerende minimalistische sfeer weet op te trekken. Eén van de boeiendste drummers in het alternatieve circuit en een jazzveteraan die het heilige vuur ook op gevorderde leeftijd brandend weet te houden : het recept voor een sprankelend uurtje muziek, dat op waarde werd geschat door het enthousiaste publiek.

1 opmerking:

Guy zei

Ik denk dat je de eerste twee acts verwisseld hebt: de eerste was Harappian Night Recordings, met het stel Kommissar Hjuler en Mama Bär (of zoiets). Ik vond dat zo wanstaltig dat ik het na een kwartier ben afgetrapt en meteen ook maar The Hunter Gracchus heb laten passeren.

Corsano & McPhee speelden dan weer een heel mooi en divers concert waar ik van heb genoten van de eerste tot de laatste minuut!