31 mei 2006

X-men : the last stand

Regie : Brett Ratner (2006)

En we trekken de scifi-lijn door met deze blockbuster, de zoveelste Hollywood-film die zijn inspiratie haalt uit de marvel-comics. De eerste twee films uit de trilogie (beiden in een regie van Bryan Singer) waren zeer te pruimen. Singer liet de X-men echter in de kou staan voor een andere Marvel-held (de remake 'superman returns'), zodat men noodgedwongen een beroep diende te doen op een andere regisseur (in casu Brett Ratner, vooral bekend o.w.v. zijn Hannibal Lecter-vehikel 'Red dragon' uit 2002).

Wanneer wetenschappers erin slagen om een geneesmiddel te ontwikkelen dat het mutanten-gen kan onderdrukken en dus de mutants kan genezen, brengt dit verdeling teweeg tussen de mutantenpopulatie : een gewelddadige fractie (o.l.v. Magneto) ziet er een complot van de overheid in om alle mutanten dwangmatig te genezen en aldus tot 'gewone' mensen te herleiden. Anderen geloven echter in de vreedzame keuzevrijheid van alle mutanten om al dan niet gebruik te maken van het geneesmiddel. De verdedigers van de laatste stelling zijn Professor Charles Xavier en de ons welbekende mutanten uit de vorige delen (Wolverine, Storm, Rogue, Iceman, ...). De strijd bereikt een hoogtepunt op het eiland Alcatraz, waar onder zware bewaking het nieuwe geneesmiddel - en de jongen wiens unieke genen de bron van het middel vormden -bewaakt wordt. Tussen deze twee vechtende kampen zit Jean 'Phoenix' Grey (een verrukkelijke Famke Janssen) geprangd, wiens krachten te immens zijn om nog onder controle te houden. De strijd is onverbiddelijk, en zal slachtoffers eisen aan beide zijden ...

Ik vind het verbazingwekkend dat Humo een quotering van ***1/2 aan deze film geeft. Laten we wel wezen : het is perfect gemaakt popcorn-entertainment waar ik me danig mee geamuseerd heb. Maar de nogal magere plot is niet meer dan een kapstok waar de nodige special effects aan opgehangen kunnen worden (zoals de capriolen die met de Golden Gate uitgehaald worden, die zeer indrukwekkend zijn). Halle Berry mag mij op elk moment van de dag neerbliksemen, en vooral Famke Janssen steelt de show als ontembare wildcat. Vinnie Jones zorgt voor de komische noot als de brutale Juggernaut ("I am the Juggernaut, bitch !"). Maar daar houdt het dan ook op. Een teveel aan mutants en aan subplots (zoals de zwak uitgewerkte love-interest tussen Rogue en Iceman, of het vader/zoon-conflict tussen Angel en zijn vader/uitvinder van het geneesmiddel) komt het geheel niet ten goede en zorgt er m.i. voor dat dit afsluitende deel niet het niveau haalt van zijn twee voorgangers. Maar ach, misschien ben ik gewoon te kritisch, want deze film overstijgt sowieso moeiteloos de mateloos zwakke marvel-exploitatie die de laatste jaren de markt heeft overspoeld.

www.x-menthelaststand.com

30 mei 2006

The matrix reloaded

Regie : Andy & Larry Wachowski (2003)

Tweede deel van de overbekende Matrix-trilogie. Neo is zich ondertussen bewust van het feit dat hij 'de ware' is, wiens taak het is om de mensheid voorgoed te bevrijden van het juk van de machines. Maar een immens leger sentinels graaft zich een weg naar de rebellenstad Zion om alle mensen uit te roeien, en de klok tikt. Neo en zijn metgezellen keren terug naar het Matrix-universum, gaan er op zoek naar de zogenaamde 'sleutelmaker', en banen zich tenslotte een weg naar de architect, de ontwerper van de Matrix. Het onderhoud met de architect verloopt echter niet als verhoopt en Neo krijgt er slecht te nieuws te horen, van dien aard dat alle hoop verloren lijkt ...

Ik voelde me enorm betwixt and between na het bekijken van deze prent. Hoewel het verrassingseffect van de eerste matrix-film er niet meer is, blijven de vecht- en actiescènes verbluffend om volgen. De production design van de decors is uitermate minutieus uitgewerkt en de look van de hele prent is zeer cool : niet alleen de zichzelf eindeloos copiërende Mr. Smith en zijn trawant-agenten, maar ook het markante kwartet dat Neo naar de sleutelmaker leidt : de pedante Merovingian, zijn vrouw Persephone (een verrukkelijke Monica Bellucci), en hun twee lijfwachten (de albino-twins op de poster) : het ziet er allemaal enorm stijlvol uit. De achtervolgingscène op de snelweg is een klassieker die nét niet over the top gaat.

Maar ondanks al deze visuele flair is de prent toch een lege doos. Vooral in het begin sleept de film zich nodeloos lang voort met als enige bindmiddel de pompeuze dialogen die Keanu Reeves (sowieso al een acteur met een zeer beperkt rayon) en Laurence Fishburn uit hun strot moeten wringen. Op den duur geef je echt geen zier meer om de profetieën van het Orakel en kan het je geen ruk meer schelen of Zion al dan niet naar de haaien gaat. Met wat knip- en plakwerk was deze sequel zelfs overbodig geweest en had de trilogie gemakkelijk tot twee films herleid kunnen worden.

De meest markante scène vond ik de vechtscène waarbij Neo het opneemt tegen een eindeloos aantal Misters Smith. De grens tussen cinema en videogame vervaagde totaal, want in de loop van de vechtscène namen de computergraphics het volledig over en zat je dus daadwerkelijk naar een game-demo te kijken. Toch een gedurfde trick van de Wachowski-broers en in mijn ogen een statement over de rol van CGI-effecten in de hedendaagse cinema.

www.whatisthematrix.warnerbros.com

29 mei 2006

Metallica : some kind of monster

Regie : Joe Berlinger & Bruce Sinofsky (2004)

Een filmcrew werd de kans geboden om het reilen en zeilen te volgen van Metallica in de periode van 2000 t.e.m. 2003 tijdens de opnames van de nieuwe plaat, en uit de ruim 1200 (!) uren beeldmateriaal werd deze rockumentary gedistilleerd met een lengte van 141 minuten.

Bij de aanvang van de opnames hadden de filmmakers niet kunnen bevroeden dat de inhoud van de prent zo geladen zou zijn : al snel kwam het immers tot een dramatische breuk tussen James Hetfield en Lars Ulrich. Hetfield zou een jaar niet opdagen wegens zijn verblijf in een afkickcentrum en het voortbestaan van de groep stond zwaar op de helling. Maar ook na de terugkomst van Hetfield verliepen de opnames van de nieuwe plaat (St. Anger) niet op rolletjes. De band zocht zelfs een oplossing door een zogenaamde "performance enhancement coach" in te huren, de psycholoog Phil Towle die 40.000 $ per maand verdiende met in te praten op de bandleden.

Some kind of monster is een verbluffend goede documentaire : verwacht je zeker niet aan ruige verhalen, sexy groupies of veel muziek. Quasi de volledige film bestaat uit het klinisch observeren van de ontelbare uren die de band doorbracht in hun opnamestudio, zoekend naar zingeving voor zowel de band als hun eigen bestaan. De muziek is beperkt tot korte jamsessies in de studio en ook archiefbeelden zijn tot een absoluut minimum beperkt. Het is hilarisch om te bekijken hoe de bandleden (en dan vooral Hetfield en Ulrich) elke kritische opmerking van één van de bandleden aanwenden om zelf nog maar eens een diepzinnige boom op te zetten. De titel had niet beter gekozen kunnen zijn : Metallica is in de loop der jaren uitgegroeid tot een larger-than-life monster, dat ook zijn eigen leden boven het hoofd is gegroeid. Het is dan ook een pijnlijk portret van een groepje mannen bij wie het allemaal om de muziek begonnen is, maar van wiens leven elk aspect het voorwerp is geworden van humorloze analyse.

www.metallica.com

27 mei 2006

Ultra Eczema-nacht (ZigZag - 26.05.2006)

Deze avond was opgevat als een soort verjaardagsparty voor Ludo Mich, de Antwerpse avantgarde-cineast die we een maand geleden ook al aan het werk zagen in samenwerking met Dennis Tyfus in de Recyclart. In diens kielzog was nog een vage roedel undergroundfiguren naar de ZigZag afgezakt voor een avondje waar Merksplas duidelijk nog niet klaar voor was.

Er werd geopend door een kerel die door Tyfus 'Pete' werd genoemd, en die dus naar ik vermoed Pete Nolan was, optredend onder de naam Spectre Folk. Een duvelzuipende kerel met spiegelzonnebril die op het ritme van een onregelmatig bonkende beatbox geluiden produceerde in de microfoon. Tijdens het tweede nummer pingelde hij ook nog wat gecontroleerd-chaotische akkoorden op zijn Gibson. Twee nummers die hoop en al een goede tien minuten in beslag namen.

Het was vooral ook uitkijken naar Hacky Pack Sac Sac in samenwerking met Hardline Elephants en Paul Labrecque. HPSS had ik al twee keren aan het werk gezien (Paard Van Troje & Recyclart) en dat was bij beide gelegenheden boeiende improvkunst gebleken. Dit keer bleek het echter niet meer dan een slappe slag in het water. Ludo Mich brulde opnieuw vanalles in de micro, Tyfus beroerde de drums, Labrecque beperkte zich tot wat gepingel op zijn gitaar, Vaast was opvallend rustig achter de sample-knoppen, en een griet met plastieken gitaar maakte het geheel compleet. Zo interessant als HPSS de vorige keren was, zo zwak en inspiratieloos was het ditmaal. Het zootje ongeregeld kreeg nauwelijks tien minuten gevuld met een lijnloze prak lawaai-om-het-lawaai. De tijd die je nodig had om de volledige naam van dit samenwerkingsverband uit te spreken, was bijna even lang als de set zelf.

Maar gelukkig was er nog Chris Corsano om de meubelen te redden. Een jongeman die soleerde op drums, maar met deze omschrijving doe ik hem onrecht aan. Tijdens zijn krankzinnige set maakte hij gebruik van micro's, een rol tape, een mes, blaaspijpen, en verbouwde hij op de koop toe zijn drumstel compleet. Cymbalen en hihat verwisselden van plaats, werden beslagen terwijl ze op de snare lagen, ... te gek voor woorden. De man kwam er vlotjes mee weg. Het 'bisnummer' bestond uit het met een micro bewerken van een stuk tape dat op de snaredrum gekleefd was. Chris 'fucking awesome' Corsano ! Link : www.myspace.com/chriscorsano

Het onzalige gevoel bekroop me dat de ZigZag - in de naam van de kunst - toch wel een beetje het slachtoffer was van een ripoff : het hele eczema-pakket kostte blijkbaar 600 €, wat best veel geld is voor in totaal minder dan een uur improv-kunst. En ook de DJ-set van Tyfus zelf rechtvaardigde deze gage zeker niet. Het had misschien wat beter geweest indien de leden van WCCC die avond niet hadden moeten optreden en zodoende HPSS hadden kunnen bijstaan, maar dan nog. En de boekhouder van de ZigZag zal zeker niet gelukkig zijn met het feit dat het gros van de aanwezigen zelfs geen inkom betaalde omdat ze via de immense Tyfus-gastenlijst werden binnengesmokkeld.

www.ultraeczema.com

25 mei 2006

Les diseurs de vérité

Regie : Karim Traïdia (Nederland, 2000)

Sahafi is een Algerijns journalist die in de jaren '70 als hoofdredacteur van een kleine krant opkomt voor de waarheid. Geen evidente zaak als je weet dat hij dit doet in een samenleving waar één van de bloedigste burgeroorlogen woedt uit de geschiedenis van de twintigste eeuw. Honderden intellectuelen, journalisten en vrijzinnigen werden reeds omgebracht. Sahafi riskeert dan ook zijn leven.

Wanneer hij op bezoek is in Nederland, tracht een vriend hem te overhalen om politiek asiel aan te vragen. De aanvraagprocedure wordt in gang gezet en Sahafi wordt door twee stoffige ambtenaren ondervraagd. De gesprekken zijn tergelijkertijd een terugblik op zijn door angst beheerste bestaan in Algerije, en anderzijds een gewetensonderzoek : ofwel eieren voor zijn geld kiezen en vluchten naar Nederland, ofwel volharden in zijn geweldloos verzet en terugkeren naar zijn vaderland, een haast zekere dood tegemoet ...

Regisseur Traïda is zelf van Algerijnse afkomst en kwam op het idee van deze film toen een Algerijns journalist werd vermoord, kort na diens bezoek aan Nederland. Hij levert met Les diseurs de vérité een beklemmende en poëtische film af. De camera zit voortdurend op de huid van hoofdrolspeler Agoumi en roept aldus met minieme middelen een zeer beklemmende sfeer op, zonder nader in te gaan op de vraag wat nu precies de waarheid is of wie nu precies de vijand is. Traïda kiest er bewust voor om de gruwel van de burgeroorlog niet in beeld te brengen, maar te focussen op de gewetensstrijd van één man. Wanneer het hoofdpersonage beslist om naar Algerije terug te keren, is hij volledig in het reine met zichzelf en behaalt hij met zijn dood een morele overwinning op het extremisme dat zich als een kanker door zijn land verspreidt.

Cinema uit de Magreb-landen krijgt zeer moeilijk voet aan wal in de westerse zalen. Het Moussem-festival tracht hieraan te verhelpen. Een nobele taak die ervoor zorgt dat het publiek toegang krijgt tot films die anders nauwelijks een kans krijgen tussen het grote aanbod van aziatische en latijns-amerikaanse wereldcinema. Meer bepaald is het algerijnse conflict een schrijnend onderwerp dat naast Les diseurs de vérité nog andere cineasten inspireerde (bijvoorbeeld Le soleil assassiné van Abdelkrim Bahloul of Viva laldjérie van Nadir Moknèche), en dat ook mij onrechtstreeks boeit : ik zat ooit op kot met een algerijnse jongeman die zijn vaderland ontvlucht was wegens het religieuze geweld en die ervoor zorgde dat dit surrealistische conflict opeens een menselijk drama van vlees en bloed werd.

Moussem

21 mei 2006

Dead stop (Lintfabriek - 20.05.2006)

Het feestje werd ingeleid door Justice, een belgische hardcore-band. Zeer energiek, ruw en ongepolijst. Annihilation Time bracht zeer strak gespeelde rock, een mooie mix van klassieke hardrock, metalriffs en snelle Black Flag-punk. Bisnummer teenage rebel (een cover ?) was een knaller. Ergens gelezen over deze band uit California, USA : 'They tear us a all a new arsehole quite sufficiently with every song they play. Annihilation Time are pure filth. If you don't want your mind shot to bits, don't breath in the fumes.'

Maar eerlijk is eerlijk : iedereen in de uitverkochte Lintfabriek was opgedaagd voor het allerlaatste optreden van Dead Stop. De sfeer voorafgaand aan het optreden was onwezenlijk. Je voelde gewoonweg de spanning en de electriciteit in de lucht hangen. Ieders zenuwen stonden strak gespannen. Vanaf de eerste gitaaraanslag ontplofte de hele boel en de pit was een zweterig krioelen van krankzinnige kids. Compleet zotte sfeer die ervoor zorgde dat de band moest optreden in waanzinnige omstandigheden.

De zijkanten van het podium stonden vol fans die onder zachte dwang door Peter-van-t-Lintfabriek werden verwijderd (zelfs kwaadschiks bij één eikel wiens zenuwen wel zeer strak gespannen waren). Een massa camera's en fototoestellen legden deze - toch wel een beetje historische - avond vast voor het nageslacht. Maar degenen die de hype en de gekte rond Dead Stop het meest relativeerden, waren de leden van Dead Stop zelf. Lino dreunde geen eindeloze respect- en thanx-speeches af, maar deed zoals altijd schuimbekkend zijn energieke ding ("this ain't no fucking emo-show") en waarschuwde al op voorhand dat er geen bisnummers zouden volgen. Die kwamen er dan ook niet, hoewel een broeierig Lintfabriek er minutenlang om bleef schreeuwen. Een zeer cool einde van een veertig minuten durende adrenaline-opstoot.

Check this : zeer cool filmpje van het optreden.

Het evangelie van de vetzak

Eerste productie van een nagelnieuw komisch theatergezelschap dat werd opgericht door Bert Dufraing, Wim Dufraing, Tommy Bruynen en Stijn Vrijsen.

Het stuk - blijkbaar volledig geschreven door Wim - was een collage van een zestal komische sketches en vier nummers. Tommy kreeg de eer om de avond in te leiden in een rol die wellicht weinig inlevingsvermogen vergde : de rol van vetzak, volledig zot van grote borsten met 'grote tsjoepen'. De toon was meteen gezet.

Een zeer speciale vermelding verdienen de vier songs. De tragikomische ballad 'magda' over een onverzadigbare prostituée met een succesvol bordeel, 'het lelijke baby lied' (de titel dekt de lading : mevrouw, uw baby is een monster, ja uw baby is een trol ...), 'grootva' (hoe vovo maar niet wil begrijpen dat de grote oorlog al lang gestreden is en daarom overal ter wereld de krankzinnige soldaat blijft uithangen), en het hilarische 'toen ik in het hooi floot' (een zalige metafoor voor cunilingus).

Verdient ook zeker een vermelding : 'de dans van het nederlands'. Een hobbyclubje van drie taalfreaks die tegen een ongelooflijk tempo een spervuur van volzinnen uitspuwde, bulkend van moeilijke woorden en eindeloos meanderend. Al dansend freestylen op de golven van taal. Een huzarenstukje.

Niet elke sketch was even sterk (de inleiding van Tommy was te lang wachten op een pointe die er niet kwam, en het stuk 'schweinhund' als trend-beoordelingskwis was een mooi idee, maar er mag wat in geschrapt worden), maar over het geheel is de beoordeling zeker positief. Het stuk oversteeg moeiteloos de platvloersheid en de infantiele humor waarmee dorpsspelen nogal eens besmet zijn. Hoed af.

Inleidingstekst :
"Beste geilaard, in de gesluierde nevels van de geschiedenis der dagen, in het era van mythes en legenden, stond er een vetzak op. Zijn woord was waar en zijn daden vettig. En hoewel zijn aanhang enorm was, werd zijn verhaal van publicatie weerhouden door de Paters Censurianen. Laat ons dit historisch euvel rechtzetten en dan wel vanavond ...".

De afterparty in de Cahier (best of DJ-contest) verzoop in de gesluierde nevels van judas en pils, zodat een aparte post hierover weinig zin heeft ...

Guido Belcanto (Warande - 18.05.2006)

Deze kempenzoon met roots in Wortel is de enige echte koning van het levenslied en het levende bewijs dat het woord 'smartlap' niet altijd een scheldwoord hoeft te zijn. Al ruim twee decennia werkt Belcanto aan een zeer eigenzinnig oeuvre dat moeiteloos standhoudt tussen de zeemzoete brol die doorgaans doorgaat voor het nederlandstalige lied.

Belcanto schetst in zijn teksten een beeld van de ranzige zelfkant van de maatschappij, waar zatlappen, hoeren en leeglopers van allerlei slag hun wetten van lichte zeden dicteren. Een wereld waarin Belcanto zelf wonderwel gedijt en waarin hij zijn natuurlijke habitat heeft gevonden. Ook hij was immers een werkloze hoerenloper toen hij in 1989 debuteerde met het geweldige album Op zoek naar romantiek. Zijn eeuwige gevecht met zijn eigen libido en zijn eigen seksualiteit levert ironische en scherpe nummers op.

Zijn worstelen met zijn seksuele identiteit nam in het verleden concreet vorm door zijn performances als Geena Divina, de travestie-incarnatie van de vrouwelijke kant van Belcanto. Hoewel het Belcanto natuurlijk gegund is om zijn transseksuele strijd om te zetten in liedjeskunst, leverde die strijd helaas niet altijd even sterke optredens op. Te hopen viel dan ook dat hij in de Warande alleen als Belcanto en niet als Divina zou optreden.

En we hadden geluk : Divina stak enkel tijdens een paar nummers de kop op in de vorm van filmbeelden, geprojecteerd op het doek achter de vierkoppige band. Voor het overige primeerde datgene waar Belcanto zo sterk in is : de scherpe, weemoedige en ironische liedjes over de zoete smaak der zonde. In de eerste helft van het concert was er vooral ruimte voor nieuwe nummers maar werden we ook getrakteerd op Rosie, één van mijn persoonlijke favorieten (uit Plastic rozen verwelken niet, 1990), en O wat een mooie dag (uit Tache de beauté, 2002). In de tweede helft bracht Belcanto een ode aan Marco Pantani (op de achtergrond beelden van zijn ontmoeting met Pantani in het programma Via Vanoudenhove), een cover van Ti amo van Umberto Tozzi. Stonden ook nog op de setlist : het zeer grappige 'ook Jezus ging naar de hoeren' (een protestsong tegen de grote kuis die in de rosse buurt van Antwerpen werd gehouden), 'in uw sacoche' (wat een man zoal ontdekt in de handtas van zijn lief), het schrijnende 'Rome bij nacht' en het grappige tussendoortje 'pipi blues'. De bisnummers waren twee vintage Belcanto-nummers : 'mijn verjaardag' en 'plastic rozen verwelken niet'.

Een sterk optreden van een man die nooit faket, maar die zijn publiek een open blik gunt in zijn getroebleerde ziel, en die daarmee zijn publiek tergelijkertijd een spiegel voorhoudt. De staande ovatie op het einde van het concert was dan ook oververdiend.

Guido Belcanto

16 mei 2006

The magdalene sisters

Regie : Peter Mullan, 2002

Dublin, 1964. In het ultra-katholieke Ierland wordt nog volop gebruik gemaakt van de zogenaamde Magdalene Sisters Asylums, een keten commercieel ingerichte wasserijen die door nonnen van de St. Magdalena-orde uitgebaat worden, en die dienen als opvoedingsinstituut voor ongewenste of 'gevallen' jonge vrouwen.

Zo is er bijvoorbeeld Margaret, die door haar neef werd verkracht tijdens een huwelijksfeest maar die zelf de schuld krijgt van het hele incident. Er is Bernadette die in de ogen van de schooldirectie maar al te graag met de jongens flirt. En er is Rose, ongehuwd bevallen van een kind dat ze verplicht moest afstaan voor adoptie en nadien verstoten door haar familie. Deze drie jonge vrouwen komen terecht in het Magdalene-instituut dat met ijzeren hand geleid wordt door een roedel puriteinse nonnen, met de ijskoude Sister Bridget aan het roer.

In het instituut is er geen enkele vorm van privacy en wordt vriendschap tussen de meisjes op alle mogelijke manieren beknot. Het instituut heeft meer weg van een concentratiekamp dan een opvoedend gesticht. Sommige meisjes zullen door de jarenlange vernederingen volledig wegkwijnen en in een krankzinnigengesticht belanden, anderen zullen - grondig gebrainwashed - zelf tot de orde toetreden, nog anderen worden door het harde regime extra gesterkt in hun opstandigheid.

Vergis je niet : dit is geen exploitationfilm over vrouwen in een gevangenis. Het is sobere en grauwe cinema die op ongenuanceerde wijze een gruwelijke praktijk aan de kaak stelt. De verhalen van de drie vrouwen zijn fictief, maar de instellingen hebben wel degelijk bestaan (en de laatste wasserij werd pas in 1996 gesloten !). De vertolkingen van de - veelal onbekende - vrouwen zijn uitstekend en sommige scènes zijn hard en zeer confronterend. Maar het is ook zeer manipulatieve cinema : regisseur Mullan doet ongegeneerd aan nun-bashing en doet op geen enkel ogenblik de moeite om de motieven van de zusters te duiden. Het is louter éénrichtingsverkeer. Maar het werkt wel : the magdalene sisters is een prent die weinigen onbewogen zal laten, reden waarom de film in 2002 de Gouden Leeuw op het filmfestival van Venetië won.

Website The magdalene sisters

15 mei 2006

Strekenavond (Cahier - 13.05.2006)

The Heirs
Vier ultra-jonge snaken uit Wortel mochten de spits afbijten. Lars, het neefje van Jitse, is drummer van deze band en het viel wel op dat hij drumles krijgt van de Monster. Natuurlijk klonk het zeker niet strak en moet de band nog op zoek gaan naar een eigen muzikale identiteit, maar gelet op de zeer jonge leeftijd van de groepsleden, had het veel erger gekund en viel het zelfs best mee. Met de muzikale smaak van het viertal is alvast niets mis. Nog een paar jaartjes groeien, en het kan best wat worden.

Point of view
Als ik de omschrijving van de cdb-site mag geloven, heeft Point of View een potje old school beatdown gebracht, wat blijkbaar een hardcore-subgenre is. Voor mij is hardcore gewoonweg hardcore, maar stijlpuristen zullen me hieromtrent ongetwijfeld met de vinger wijzen. Hoedanook, Miel drumde best wel strak en Kevin Kegel geeft altijd het volle pond. Een paar windmillers maakten het feestje compleet. Maar of dit nu slechte, matige of goede hardcore was ? Ik heb er geen flauw benul van.

The Greens
Het is moeilijk om precies de vinger op de wonde te leggen bij The Greens, maar er schortte wel degelijk iets. Aan het enthousiasme zal het zeker niet gelegen hebben (vooral de linkse gitarist speelde alsof zijn leven ervan afhing), maar toch was het alras uitkijken geblazen naar het einde van dit concert. Het zal vooral aan de nummers gelegen hebben, waar de overijverige jongens veel te veel hadden ingestoken, met een overkokende hutsepot tot gevolg. Schrijven = schrappen, jongens !

Lost in Silence
Headliner van de avond, waarbij Miel (nu op bas) & Ket nogmaals mochten aantreden. Een serieuze marathon, want Lost in Silence had eerder op de dag al opgetreden in Zoersel en eerder op de avond hadden Miel & Ket al acte de présence gegeven met Point of View. De jongens waren dan ook serieus geradbraakt op het einde van de avond. Een veel betere set dan een paar maanden geleden in de ZigZag, waarschijnlijk niet in het minst omdat het geluid ditmaal veel beter was (de drums van Mon klonken deze keer niét als speelgoed). Hoewel dit genre-gewijs voor de leken - zoals ik - overlapte met Point of View, vond ik Lost in Silence een stuk beter. Ik kon nauwelijks de drang onderdrukken om zwaar te headnodden, maar daar kan ook de rijkelijk vloeiende pils voor iets tussengezeten hebben.

13 mei 2006

The King of Marvin Gardens

Regie : Bob Rafelson, 1972

David Staebler (Jack Nicholson) is een wat stoffige, depressieve presentator van een late-night literair radioprogramma, waarin hij semi-autobiografische verhaaltjes vertelt aan zijn luisteraars. Zo vertelt hij o.a. over zijn broer Jason, bijgenaamd 'the king of Marvin Gardens' (naar het gelijknamige vakje op het Monopoly-bord), waar hij al geruime tijd geen contact meer mee heeft.

Op een dag krijgt David een onverwacht telefoontje van Jason (Bruce Dern, vader van Laura Dern), met het verzoek af te zakken naar Atlantic City. Hij treft er Jason aan in het gezelschap van Sally, een voormalige schoonheidskoningin op leeftijd, en diens mooie stiefdochter Jessica. Daar waar David een teruggetrokken en verlegen loner is, is Jason zijn complete tegenpool : een luidruchtige dromer en verkoper van gebakken lucht, die het waanzinnige plan heeft opgevat om een groots immobiliënproject neer te poten op een eiland in Hawaï. De pogingen van David om Jason en zijn twee vrouwen terug met de voeten op de grond te krijgen, halen niets uit en de dromen van Jason zullen op dramatische wijze uit elkaar spatten ...

In 1968 startte de samenwerking tussen Jack Nicholson en Bob Rafelson toen ze samen het script schreven van Head, een psychedelische film over The Monkees, geregisseerd door Rafelson. Twee jaar later was het pas goed prijs, toen Rafelson de regie op zich nam van Five easy pieces uit 1970. De film werd een groot succes en is één van de allerbeste films van de jaren '70. Nooit speelde Nicholson beter en zelden werden de thema's van de amerikaanse mythe van succes en van vervreemding krachtiger uitgewerkt.

De verwachtingen waren dan ook hooggespannen toen het duo in 1972 opnieuw de krachten bundelde voor The king of Marvin Gardens. De publieke respons bleek echter niet zo groot te zijn, en het feit dat Columbia nauwelijks pogingen deed om de film te promoten, deed de film de das om, en de film belandde dan ook al snel in het artcircuit voor een veel beperkter publiek. Dit is jammer omdat de film misschien wel de unieke kracht van Five easy pieces mist, maar toch opnieuw een sterk psychologisch drama is dat de amerikaanse droom doorprikt.

De samenwerking tussen Nicholson en Rafelson zou in 1981 nog een vervolg krijgen met de ietwat onevenwichtige remake van The postman always rings twice (het origineel uit 1946 van Tay Garnet is véél beter), in 1992 met het ronduit zwakke Man trouble, en in 1996 met de misdaadthriller Blood and wine.

Wat is dat trouwens met Atlantic City, New Jersey ? Het lijkt me een magische stad te zijn, die een unieke sfeer uitstraalt van depressie en fake geluk. Met de beroemde houten boardwalk aan het strand, de statige hotels en de casino's, lijkt Atlantic City wel een mix van Las Vegas en Brighton. Maar dit is misschien een overgeromantiseerd beeld dat ik ophang van de stad, na het bekijken van The king of Marvin Gardens, en Atlantic City (Louis Malle, 1980).

11 mei 2006

A side, B side, seaside

Regie : Ah Chiu (Hongkong, 2005). Een poëtische lowbudgetfilm in twee hoofdstukken over twee meisjes die afscheid nemen van hun jeugd.

A side
Honey staat op het punt om naar Peking te verhuizen om daar te studeren. Maar eerst gaat ze nog even met haar beste vriendinnen naar een vissersdorp om er de vakantie door te brengen. De vier meisjes beleven een zalig onbekommerde vakantie. Maar de routine van het volwassen leven loert om het hoekje, en wanneer Honey een onschuldige flirt beleeft met een jonge surfer, is de onschuld en de zorgeloosheid van de jeugd voorgoed voorbij ...


Seaside
In hetzelfde vissersdorp keert Ah Mei terug naar huis na enkele moeilijke jaren in de grote stad doorgebracht te hebben. Ze ontmoet er haar twee jeugdvrienden terug. Hoewel het trio al snel opnieuw veel plezier maakt en hun jeugd herleeft, blijkt al gauw dat het heden maar een afkooksel is van de idyllische tijd die ze samen als tieners beleefden.

B side
In de korte epiloog van deze prent zien we opnieuw Honey terug, zeulend met haar koffer in het immense Peking, op zoek naar haar nieuwe leven. Samen met haar verlangt de kijker - na het bekijken van dit eenvoudig maar mooi stukje cinema - naar de vurige levenslust en de zalige onbezorgheid der jonge jaren.

08 mei 2006

Paarden

Onder het motto 'folklore is ook cultuur' ben ik in het kielzog van de Supportersclub Alle Franskes meegestruind naar het Giels Bos in Vosselaar om er een heuse paardenmeeting mee te maken. Wat een ontgroening ! Een chaotisch krioelen van massa's ruiters, amazones en een bonte mix aan toeschouwers. Vooral de dressuur was een fascinerend gegeven. Ik snapte er geen jota van, maar was er toch door gebiologeerd.

Vandaar dat ik even heb rondgeneusd op de volgende sites ter lering en vermaak :
Dressuurstal
Hipposdressuur (je wordt begroet met gehinnik !)
Horses
Equibel

Tot de volgende meeting !

Motorpsycho (Koninklijk Circus - 07.05.2006)

Als voorprogramma mocht Nervous Cabaret opdraven. Zes muzikanten uit New York in een nogal originele lineup : vooraan op het podium zaten in het midden twee percussionisten (waarvan de ene op pauk & cymbaal, en de andere op twee snares). Achter hen twee blazers op sax & trompet. Dit kwartet werd geklankeerd door de schelle zanger/gitarist aan de ene zijde, en de bassist aan de ander. Een leuke mix van jazz, punk en dub leverde een mooie set van een veertigtal minuten op. Toch had de band er moeite mee om me tot het einde toe te blijven boeien. Daarvoor was hun formule net iets te weinig gevarieerd.
Nervous cabaret



Motorpsycho is na drie jaren van afwezigheid (hun Tussler- en Fish Tank-uitstapjes niet te na gesproken) terug met het dubbelalbum Black hole/black canvas. De noorse band is ondertussen tot een duo herleid nadat drummer Gebhardt de band heeft verlaten. Maar geen nood : Eindhovenaar Jacco van Rooij (vroeger nog bij 7 Zuma 7 en de Alabama Kids) heeft de rangen van Motorpsycho - op zijn minst tijdelijk - vervoegd. Motorpsycho heeft het nieuwe album trouwens opgenomen in Eindhoven, wegens hun lange vriendschapsband met Jacco en met de Effenaar.

Motorpsycho is eerst en vooral een livesensatie. Ik ben de tel kwijtgeraakt hoeveel keren ik ze ondertussen aan het werk heb gezien - ik denk dat de teller nu op 7 staat - maar het is telkenmale een unieke belevenis. Afwachten dus of deze reputatie ook vanavond ging bevestigd worden, en hoelang het concert zou duren (ze staan erom bekend om serieuze marathonsessies af te leveren, zoals we ooit lang geleden in de Vooruit mochten ervaren : toen speelden ze maar liefst een kleine drie uur !!).

Het concert werd afgetrapt met één van mijn favoriet MP-nummers : Un chien d'espace (uit het magistrale angels and daemons at play-album) werkt uitgerokken tot een psychedelische trip van maar liefst een half uur ! Een belangrijke rol was erin weggelegd voor Oyvind Brandshegg, het vierde gelegenheidslid van de band, die zich bediende van een synth-vibrafoon. Qua openingsnummer kon dat al meteen zwaar tellen. En toen vervolgens de tonen van Sideway spiral weerklonken, was de kippevel compleet. Uiteraard was er veel ruimte voor nieuwe songs, maar gelukkig passeerden - buiten de reeds genoemde twee openingsnummers - ook nog enkele oudere nummers, zoals Manmower (uit Blissard) en Plan #1 (als tweede bisnummer, uit het oude album Demon Box) de revue.

Het optreden klokte welgeteld af op 133 minuten. Wederom een serieuze marathon, die echter geen moment verveelde. En er zijn weinig bands met een klassieke lineup (drums, bas, gitaar, vibra-toetsen) die dat klaarspelen. Bovendien was het geluid puntgaaf en was het publiek tijdens de rustigere stukken zeer gedisciplineerd. Soms kon je een speld horen vallen, in tegenstelling tot de optredens van de band eerder dit jaar in Effenaar en Paradiso, waar er blijkbaar volop werd gewauweld. Een concert van Motorpsycho is en blijft één van de geweldigste live-belevenissen die je kunt meemaken. In één woord : fenomenaal !

Voor de volledigheid de setlist :
Un Chien d'Espace
Sideway Spiral III
Triggerman
Coalmine Pony
No Evil
Sail On
Manmower
Kill Devil Hills
Devil Dog
Hyena
--------
L.T.E.C.
Plan #1

Motorpsycho
Motorpsycho blog
Stickman records

04 mei 2006

Coco Rosie (Koninklijk Circus - 04.05.2006)

Eerst nog de twee laatste nummers meegepikt van Tarantula A.D. (Tarantula A.D.). Drie amerikanen op cello/piano, drums en gitaar, in een bizarre mix van metalinvloeden en klassieke muziek. Aan hun recent uitgebrachte debuutplaat ('book of sand') werkte ook Sierra Casady van Coco Rosie mee, en zij vervulde een gastrol op het redelijk indrukwekkende laatste nummer. Een leuk weetje over deze band : Tarantula A.D. was bijna de allereerste band die een parental advisory-sticker op een instrumentaal album kreeg geplakt wegens "threatening to the value system of the religious-right" ! Het nummer in kwestie werd van de amerikaanse release gehaald.


Vervolgens was het de beurt aan Coco Rosie, oftwel de prettig gestoorde zusjes Sierra en Bianca Casady uit New York. Met de release van hun tweede album Noah's Ark is hun cultstatus nog toegenomen, en het Koninklijk Circus was dan ook aardig volgelopen. De twee dames hadden zich omringd met een bizarre begeleidingsband (een geweldige beatboxer, een rappende neger in tutu, een kronkelende squaw, en een zeer subtiel bassende ...euhm bassist). Hun muziek werd ooit omschreven als 'indie folktronic', en dat dekt de lading. Breekbare liedjes, doorspekt met harp, piano, samples en speelgoedfluit. De cellist en drummer van Tarantula A.D. namen regelmatig deel aan de set, die bij momenten zeer mooi was en die door het publiek enthousiast werd onthaald. Toch een iets te rammelende en onregelmatige set om van een schitterend optreden te spreken. Hoe de band ontstond : Sierra verbleef in Parijs om er operazangeres te worden, maar dat wilde niet al te zeer lukken. Haar zus kwam op bezoek, bleef er een tijdje hangen, en samen maakten ze in bad liedjes met speelgoedinstrumenten ... Vandaar het bizarre geluid van Coco Rosie.
Coco Rosie


En toen was het wachten op A Silver Mt. Zion, een project van de leden van het geweldige Godspeed You Black Emperor uit Montreal, Canada. Hoewel het eerst niet duidelijk was of deze band al dan niet ging optreden (het ging er in het Cirque Royal allemaal nogal vaag aan toe), bleven we gelukkig nét lang genoeg hangen om vast te stellen dat het er toch nog van ging komen. En gelukkig maar ! Twee gitaristen, twee violistes, een celliste, een contrabassist en een drummer (die af en toe ook gitaar speelde) : een unieke lineup. De zanger/gitarist/frontman deed me qua uiterlijk en uitstraling een beetje denken aan de zanger van Swearing at Motorists. Het bleek een kerel te zijn met een goed gevoel voor humor, wat hij regelmatig deed blijken tijdens het stemmen van de instrumenten tussen de nummers. De muziek zelf is heel moeilijk te omschrijven. Folk-postrock ? Zeer trage opbouw, meestal door éénstemmige zang van de frontman. Dan geleidelijk aan groeien naar een lang aangehouden hoogtepunt, met meerstemmige zang van bijna alle leden van de band. Het epische laatste nummer ('ring them bells, freedom has come and gone') was gewoonweg fenomenaal. Naar goede Godspeed-gewoonte is de site van dit zijproject nogal vaag (A silver Mt. Zion).

01 mei 2006

Open Doek - dag 7

Crossing the bridge (Fatih Akin, 2005)

Toen Einstürzende Neubauten-bassist Alexander Hacke zich in Istanbul bevond voor het maken van de soundtrack voor de geweldige Akin-film Gegen die Wand, werd hij er onmiddellijk verliefd op de plaatselijke muziek. Akin en Hacke keren in deze prent terug naar Istanbul, die wonderlijke stad aan de Bosporus en de brug tussen Oost en West, om er een zo compleet mogelijk beeld te schetsen van de muziekstijlen die in de stad te ontdekken vallen. Met veel liefde en respect voor de eigenheid van de muzikanten van diverse pluimage gefilmd, is deze film een zalige ontdekkingstocht. Van de psychedelische band Baba Zula tot de koerdische zangeres Aynur, van breakdancers tot rockbands, van een dronken jamsessie van roma-zigeuners (fenomenaal !) tot mega-icoon Orhan Gencebay (in Turkije larger than life), ... na het zien van Crossing the bridge krijg je veel goesting om je onder te dompelen in de muziek van deze unieke metropool. Een leuke trailer kun je hier bekijken : Crossing The Bridge.






La niña santa (Lucrecia Martel, 2004)

Helena is een gescheiden vrouw die met haar tienerdochter Amalia in het hotel van haar broer woont. Amalia gaat volledig op in de ultra-katholieke lessen op school over goddelijke roepingen, maar heeft moeite met het controleren van haar protesterende hormonen. Wanneer op een dag een groepje artsen zijn intrek neemt in het hotel voor een medisch congres (waaronder de enigmatische Dokter Jano), heeft dit de nodige gevolgen. Na een onzedelijk maar onschuldig contact tussen Jano en Amalia, neemt het 'heilige meisje' het op zich om de ziel van Jano te redden. Maar ook Helena heeft plannen met de dokter.

La niña sinta is een kleine argentijnse film die wellicht geruisloos tussen de plooien van de filmgeschiedenis zal verdwijnen. Maar het script is een subtiel pareltje dat gaandeweg toewerkt naar een onvermijdelijke climax, maar de film neemt een einde voordat de kijker aan deze climax deelgenoot kan worden. Op deze wijze laat de film veel vragen onbeantwoord, en wordt het een interessante studie van het conflict tussen katholicisme en de menselijke psyche. Pedro Almodovar was één van de producers en beschouwt niet voor niets Lucrecia Martel als één van zijn favoriete regisseurs.
La niña santa





Be with me (Eric Khoo, 2005)

Een paar verhaallijnen weven zich door elkaar : een oude man baat een winkeltje uit en denkt geregeld terug aan zijn overleden echtgenote ("meant to be"). Een dikke en eenzame nachtwaker begluurt via de surveillance-camera's een mooie vrouw en wordt op haar verliefd ("looking for love"). Een tienermeisje is wanhopig verliefd op haar hartsvriendin, maar wanneer er een jongen in het spel komt, komt het tot een pijnlijke breuk ("so in love"). Doorheen deze drie fictieve verhaallijnen maken we kennis met Theresa Chan, die gewoon zichzelf speelt. Theresa is een vrouw op leeftijd die op 14-jarige leeftijd doof werd, enkele jaren later ook nog blind, en die haar verloofde aan kanker verloor. Desondanks is ze een krachtige vrouw en een bron van inspiratie. Een sociaal assistent vormt haar link met de buitenwereld.

Op het einde van de film klikken de diverse verhaallijnen op wonderlijke wijze in elkaar. Zonder in details te treden kan ik wel zeggen dat de uiteindelijke climax niet meer is dan een woordenloze knuffel tussen de oude weduwnaar en de dove/blinde Theresa.

Wat kan ik zeggen over Be with me zonder er afbreuk aan te doen ? Stilte overheerst bijna constant. Af en toe een simpel pianoakkoord, het geluid van een ontvangen sms-je, ... maar bijna altijd die oorverdovende stilte. Dialogen zijn bijna onbestaande en het stilzwijgen wordt voornamelijk doorbroken door het quasi onverstaanbare Engels van Theresa (en dan te denken dat de inzending van Be with me voor de oscar voor beste buitenlandse film werd afgewezen omdat er zogezegd teveel engels in werd gesproken !!). Ook zowel de begin- als de eindcredits zijn volledig in stilte gehuld. De simpele knuffel tussen de weduwnaar en Theresa op het einde van de film had een emotionele impact op mij zoals ik dat zelden bij een film ervaren heb. Toen de eindcredits over het scherm rolden, bleeft het minutenlang akelig stil in de cinemazaal en iedereen bleef op zijn stoel zitten totdat de lichten aanfloepten, om dan schoorvoetend en in gedachten verzonken de zaal te verlaten (ook sommige imdb-commentatoren hebben exact hetzelfde meegemaakt). De reactie op het filmfestival van Cannes was ietwat anders : daar werd de prent onthaald op een minutenlange staande ovatie. Be with me is één van de allersterkste films die ik de laatste jaren gezien heb.
Een kleine trailer valt te bekijken op cinemovies en op cinebel. Of ga naar Be with me.